18 steeds bereid zijn naar hun krachten en vaak boven hun krachten den nood van de armen te lenigen, in 't bijzonder van hun arme geloofsgenooten. Een machtig getuigenis daarvan is de Alliance Israelite Bniverselle, waarbij reeds duizenden vervolgde Israëlieten hulp en steun in hunne ellende hebben gevonden. Nog duidelijk herinner ik me uit mijn kinderjaren, hoe daar Vrijdagsavonds in de helder verlichte synagoge, als de Sabbath was ingezegend en ieder naar huis wilde gaan om aan den gezelligen disch uit te rusten van de vermoeienissen van de week, nog duidelijk herinner ik me, hoe daar achter in de synagoge dikwijls een man stond met grooten baard en zonder linge kleeding, die niet naar huis ging, omdat hij vreemdeling was en geen bed en geen maaltijd betalen kon, en die zich niet haastte, omdat hem geen helder tafellaken en geen gezellig brandende lampen, geen wijn en geen brood en zout wachtten. En dan trad een der bemiddeldstendikwijls een van de Par- nassijns van de gemeenteop den armen man toe en noodigde hem aan zijn tafel en hield hem den geheelen Sabbath bij zich te gast. En al was de man wat viesen al had hij wat zonderlinge ma nieren, men lette er niet op, 't was een arme Polak of Pool. Men vervulde aan hem een der schoonste voorschriften van den Israëlietisclien godsdienstden arme wel te doenen men vroeg van den armen zwerver geen andere betaling dan een gebed voor den Baal Habaïs (heer des huizes) en diens gezin. Maar de gastvrijheid, de weldadigheid hebben haar grenzen en nu men langzamerhand gezonder begrippen krijgt over practische weldadigheid, gevoelt men, dat men vroeger zeer verkeerd gedaan heeft met dien beroepsbedelaars uit Eusland en Polen en Duitschland een goed leventje te verschaffen. Tegenwoordig noemt men onder de Israëlieten de komst van zoo'n Polak geen door God gezegend bezoek maar een be zoeking, waarvan ze hopen en trachten verschoond te blijven. Nu, zoo schijnt men te Middelburg al voor ruim 130 jaren er over gedacht te hebben, ten minste een zekere heer Boas (dien ik er sterk van verdenk een voorvader te zijn van de hier in

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 40