M halfjaar in hun functie zou laten of een ander in hun plaats benoemen. Dat was nu juist niet prettig voor de betrokken ambtenaren. Nu dat meende Rabbi Lipschütz ook; en toen hij in 1774 in onmin geraakt was met de Parnassijns Alexander Israël, Elias Content en Heyman Hendrix, begon hij bang te worden, dat hij zijn baantje zou moeten missen; en daar hij, zooals U daar straks gebleken zal zijn, in een goed blaadje stond bij Heeren Burgemeesters, meende hij niets beters te kunnen doen dan aan de Vroedschap een heel onderdanigen heel vleienden brief te schrijven, waarin hij verzocht, dat men hem een vaste benoeming zou geven tot Rabbijn, en men hem zijn poovere belooning van één pond Vlaamsch of f 6,per week zou laten behouden, omdat hij den rang bezat van Opper rabbijn, en men zoo schrijft hij zelfniet gemakkelijk zulk een geleerd man als hij was, in zijn plaats zou kunnen krijgen. De Parnassijns stuurden ook een vinnigen brief aan den Raad, waarin ze vertelden, dat Rabbi Lipschütz bij zijn be noeming zee]- wel geweten had, dat zijn aanstelling elk half jaar vernieuwd moest worden, ja, dat Heyman Hendrix en Elias Content hem toen wel onder het oog gebracht hadden dat hij (Rabbi) van hen als Ouderlingen en zij niet van hem als Rabbi waren afhangende enz. enz. En wat deden Burgemeesters P Ze gaven ditmaal weer den Rabbi gelijk en droegen den Joodsclien Kerkeraad op hem een vaste aanstelling te geven. Nog vele interessante bladzijden zou ik voor U kunnen op slaan uit het onuitgegeven geschiedboek der Middelburgsche Israëlieten. Maar ik mag niet meer van Uw aandacht vergen. Bovendien zijn we nu genaderd tot het tijdperk der Groote Eransche Revolutie, die teweegbracht, dat de Joden niet langer geduld werden, maar dat ze als vrije burgers van den Staat werden erkend, bevoegd tot het bekleeden van alle gemeente en staatsbetrekkingen. Waar ik U alleen nog op wijzen wil, is, dat door mijn verhaal een roode draad loopt, de draad van geestelijke onverdraagzaamheid, van geestelijke vervolgzucht.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 46