34 kaat, die den vrienden bericht deed, //dat er geen stad in Ne derland gevonden werd, die zoo haar burgers mocht verbannen, laat staan dan een smal stad"1) Nu, zoo hoopte men, zou er recht gedaan, worden. Doch eerlang begeerde men in den Haag, dat Burggraaf een request inleveren en een weinig schuld bekennen zou. Dan zou 't ban vonnis worden herroepen. Maar natuurlijk weigerde de Fries en nu was 't //klaar" in den Haag. Yelen weten dit beloop der zaak aan Jan van de Perre. Een van Burggraafs vrienden ging //in liefde" naar hem toe en verhaalde hem, wat men van hem fluisterde, waarop van de Perre zijn onschuld betuigd moet hebben. 2) Later stelde deze als Eerste Edele hoewel te vergeefs in de Staten voor om de zaak van Burggraaf te leggen in handen van 't Hof van Hollandtot onderzoekof hij verdiend had te worden uitgezet of niet. 3) De bevolking te Westkappel schijnt aanvankelijk de uitban ning van den Frieschen timmerman vrij onverschillig te hebben opgenomen. 4) Maar met één gegeveu hadden de Heeren geen rekening gehouden. Met dien Burggraaf was te Westkappel iets innerlijks gebeurdzoodat velen hem hielden voor //een kind van God". Ik lees in een Brief van een Veerenaar aan een zijner vrien den te Ley denbehelzende de executie te Veere verricht aan drie boeren van West- Cappellendat de boeren van den gebannene beweerden, dat hij was een kind van God. Zoo stond 't in de sententie. Laat ons die uitdrukking mogen toelichten. In den grooten tijd van Neerlauds bevrijdingsoorlog sloeg het Calvinisme zijn scherpen stempel ook op 't Zeeuwsche volk. Dit Calvinisme was ruim van horizon. Bezield door de groote Ingelse, aw. 2) De Korte, a w. 3) Notulen Staten van Zeela?id 31 Oct. 1778. 4) Baart, a. w.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 56