44
'lc Betwistte nooit liet reclit aan iemand, wien 't mocht wezen
Zijn God te dienen na het lichtdat hij ontving
En verder
Zingt Rome ook niet Gods lof in pracht'ge tempelchoren
Geen zinneloozer haat dan een religiehaat
De onmenschelijke dwang, wat maakt zij? Huichelaren
Bidt God voor hen die doolt, maar haat uw broeder nooit.
In de zaak der vrijheid is ze }t dus eens met de Regeering.
Maar zal dit alles de mishandeling verzachten
Die gij zoo onbedacht, of noem ik 't vóorbedacht?
Deez mijne burgers doet
Gij schondt de wettendie 't uw plicht was te bewaren
Doet, dit is vrijheids eisch, den burgers recht weervaren
Vergoed het ongelijkden hoon hun aangedaan
Dan wil de vrijheid alles vergeven en vergeten.
Doch zoo gij tegen mij u allen hebt verbonden
Beeft voor 't gevolgwie heeft m' ooit ongestraft gehoond
Herroep voor uwen geest die akelige stonden
Door 't vaderland beleefdals lieerschzucht wierd onttroond
Zeer gelukkig is de auteur als ze Prins Willem invoert en
hem laat verhalen van Jt smeekschrift van Brederode, dat
hoe ontevreden zij ware de Landvoogdes toch wel aange
nomen heeft.
Ten slotte raadt ze om den Magistraat te dagen voor Ylis-
singens Erfheer en onderwijl tot bedaren te brengen 't '/liand-
gauw, door storm en zee geharde volk".
Dit goedgeschreven vers verscheen. De regeering haalde
•T op als een schandelijk pasquil. Doch, zoo meldt een toen
malig Ylissingsch ouderling in zijn Zeeuwschen tongvalvele
exemplaren waren reeds aan den man //gerockt". De Amster-
damsche Heer, met wiens sarkastiscke taal we onze lezing be
gonnen, verhaalt, dat verscheidene Regeeringen het bijtend
schimpdicht der anders om hare verdraagzaamheid zoo gere
nommeerde Dichteres hebben doen ophalen, en dat som
mige meenendat de Auctrice de poursuites der j us-
titie niet zal kunnen eckappeeren.