58
de hoofden waren geweest; of ook Mr. Willem van Citters
van ïthijnsburg achter de beweging had gezeten, en of domine
Sibrandus Columba niet ook zijn verleider was geweest
De Heer J. A. van de Perue had blijkbaar een moeilijke
positie. Als man van beschavingals aristocraat en als broe
der van den Ambachtsheer van Westkappel voelde hij zich diep
gekrenkt door het rumoerig verzet dier Datheen-uitgalmende
boeren en brutale dijkwerkers. Toch had hij blijkbaar persoonlijk
hoogachting voor de Korte en voor vele mannen, die aan
zijne zijde stonden. Als prinsenman voelde hij ook zeer wel,
dat de trouwste oranjeklanten onder hen te vinden waren.
Toch achtte hij 't blijkbaar noodig, dat de Prins dragonders
zond en '/de fLétrisures aan de Magistraatscolleges toege
bracht naar behooren werden gerepareerd". Doch voor rech
terlijken moord zou hij waken. Nog eer het krijgsvolk aange
komen was, liet hij de Korte aanzeggen, om naar den Haag
te snellenwaar hij toen ook zelf vertoefdeen den Prins alles
mee te deelen. Doch onze landman zag hiertegen op en deed
't niet.
Zoo kwam de Donderdag, waarop allen Magistraten werd
aangeschreven om de Baljuws te helpen in 't gevangennemen
van alle uitvoerders en raadgevers in de tumultuaire beweging
en de soldaten, die den sterken arm tot dit werk zouden
leenen aantraden voor de Balans
Op dien dag werd de Korte ontboden bij een der aanzienlijken
was 't de trouwe Prinsenvriend Willem van Citters? l)
die hem in opgewondenheid toeduwt"Mijn God! Korte, waar
ben je met je verstand gebleven?" //Ik zei" zoo verhaalt
Kornelis //hoe zoomijnheer Hij zeideIk heb vandaag
gehoord, alsdat Zijne Excellentie van de Perre u naar den
Haag verzocht heeft, waarom hebt gij dat niet gedaan? en
Zie over den ijver van Mr. Willem van Citters en diens familie
Bussemaker, a. artikel, blz. 466 vv.