59 hij schreide als een kind. Ik zeide, ja mijnheer, dat is waar maar ik heb dat eensdeels gelaten uit onvermogen om met zulke personen te spreken en aan den anderen kant, omdat mijne vrienden mij zouden verdenken, dat ik 't met den broeder van den Heer van Westkapelle hield. Maar hij zei weder tot mij Ach, Korte, het is geen tijd om u te vleien. Gij zijt een man des doodswaar gij gaat of staat. Geen pijp tabak wil ik geven voor uw leven Zij zullen u onverhoord het hoofd voor de voeten leggen of u ophangen, zooals men zegt! Ach, Mijnheer, zeide ik, zij kunnen niet doen, wat zij willen. Daar is een God, die regeert! Zij weten van geen God, zei hij daarop maar ga nog, zoo spoedig als ge kunt, naar den Haag en zie, dat gij Z. E. spreekt, omdat ge dat toen niet gedaan hebt; en verzoek hem, dat hij u bij Zijne Hoogheid brenge, opdat uw zaak onderzocht worde. Als dat geschiedt, is er geen zwarigheid voor u of iemandmaar andersdan moet gij sterven en Willem Wisse en nog meer anderen" Den volgenden morgen ging de Korte naar Middelburg; op reis ten Hove. Maar dicht bij Wafeltje kwam de baljuw van Middelburg hem tegen, vroeg hem naar Wisse en reed al pratende niet hem terug. Aan den boom fluisterde de vrouw hem in: //ze hebben van nacht Ingelse gehaald, ze zullen u ook boven steken, gij gaat met uw vijand aan uwe zijde". De Korte hernam//Die geen kwaad gedaan heeft, behoeft geen rechters te vreezen", voegde zich weer bij den baljuw, die hem vriendelijk had opgewacht, en verhaalde hem, wat hij zooeven had vernomen, waarop de heer E. P. van Goethem niet veel zei. Zoo rijden ze door tot 't Penninghoekstraatj e. Uit Sint Joris komen dienders kijken. De baljuw wenkt hen, trekt zijn pistool uit den holster en richt 't op het hoofd van zijn trouwhartigen metgezel met den uitroep: //vent, sta"! De 1) Hij bedoelt den heer J. A. van de Perre, wien men den titel Excel lentie bleef gunnen ook na zijn aftreden als representant van den Eersten Edele.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 81