65 Doch van de Perre dringt aan op amnestie en verwijzing der rechtzaak naar den Hove. Einde December legt hij zijn ambt als representant van den Eersten Edele neer. Jonker Willem Carel Hendrik van Lijnden vervangt hem, en deze schijnt geheel met de Staten mee te gaan. Laat ons nu een bezoek brengen aan een der gevangenen te Yere. Ook hij heeft, wat er daar in den kerker omgegaan is in zijn zielmet plastische aanschouwelijkheid in den trant deT Gonfessiones van Augustinüs te boek gestelden zijn verhaal gunt ons een blik in 't zeer eigenaardig intiem gods dienstig leven dier dagen, dat der quietistische mystiek. Wat Jean de Labadie honderd jaren vroeger in Middelburg en Yere had geleerd en in zijn Abrégé du veritable Clristia- nisme had beschreven, zien we hier doorleefd. En wat in die dagen in de vrome gezelschappen gesproken werd van 't in wachten van 't z. g. //onmiddellijk licht", hier doorleden en genoten. Zooals we reeds opmerktenhad Lourens Ingelse tot dusver geleefd innerlijk vervreemd van God, en met siddering voor zijn naderend einde zat hij neder in den gevangentoren te Yere. Hij wist wel, dat hij was //onbekeerd". Ook had men hem er diep van overtuigddat hij zich zeiven niet bekeeren konen had hij begrepen, dat hij wachten moest op licht van boven. Maar alles was hem donker somber donker. Dan ziet, toen hij na zijn derde verhoor in de eenzaamheid terugkeerde, als met 't schavot voor oogen, omscheen hem op eens het //onmiddellijk licht" en nu zag hij, welk een wonder lijke goedertierenheid Gods hem heel zijn wild en roekeloos leven door had gedragen. Dit gezicht verteederde zijn steenen hart. Een wonderlijke droefheid vervulde hem, nu hij zag, hoe hij dien lievenswaardigen God door zijne zonden had gekrenkt, en toch tegelijk doortintelde hem een ongekende blijdschap. Heel zijn ziel ging op in gebeden. En met geestdrift ver- Archief 1903. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 87