70
Toen in 1787 de Pruisen aan den invloed der ondertusschen
steeds meer anti-prinselijk geworden regenten en op bun beurt
voor de vrijheid roepende Patriotten een einde maakten en de
Prinsgezinden weer een wijle de macht in handen kregen
riepen de Magistraten van Middelburg en Vlissingen de mede
werking in van onze volksleiders Cornelis de Korte en Willem
Wisse. En in laatstgenoemde stad werkten ze krachtig mede
om "t oproer te dempen en de verwoede plundering, waarbij
de huizen van Caen en van Sonsbeeck 't eerst aan de beurt
kwamen, te stuiten; voor welken dienst ze zeer vriendelijk
werden geëerd. Nu moesten op hun beurt de Burgemeester
en de Raadpensionaris stad en land ruimen, en, kwam Ca en
nog weer op "t kussen, zijn vriend bleef geremoveerd.
Toen de Prins gedeputeerden in Zeeland zond, brachten de
vrienden de Korte opnieuw bij missive van 31 Maart
1788 1) hun zaak voor deze heeren, om eindelijk eereherstel
»De rotten die kwamen haar kwellen", enz. en geeft eere aan Aardenburg.
»Ik moet d'Aar den burgers eere geven vooral d' overhedendie hebben
haar welgedaan".
De copie dezer missive berust op 't Rijks Archief in Zeeland, 't Is
een waardig, gemoedelijk vertoog. De Korte's einde was hoogst tragisch.
In 1796 werd hij door een vroegeren medestander Abraham Peper aan
geklaagd, van seditieuse discoursen. Hij zou hem n.l. gezegd hebben,
dat hij zich door God aangeprikkeld gevoelde om met Peper te spreken
en toen deze hem op de roeping weesom de regeering gehoorzaam te
zijnuitgeroepen hebbenSpreekt gij van regeeringwij hebben geen
regeering. En die alliantie met de Franschen is een verdoemd stuk
Ds D. Janse verhaalde mijdat de overlevering zegtdat de Korte
door Peper zou zijn genoodigd op een avondgesprekje en terwijl ge
tuigen achter een scherm toeluisterdenuitgelokt om zijn Oranjehart te
luchten. Ik citeer uit 't Register van Sententiën op 's Gravesteen, op
't stedelijk Archief van Middelburg. Hierop werd de Korte «gehaald"
en weer op den Gravensteen te Middelburg gebracht. Hier voerde hij een
drukke correspondentie met behulp van deD binnenvaderen zekere Neeltje
Cooman was zijn postbode. Ook vervaardigde hij godsdienstige Oranjeverzen
en las ze den binnenvader voor. Toen dit uitkwam, werd deze ontslagen
en de Korte's gevangenschap verzwaard. Hij mocht niet meer schrijven.
Geen mishandeling kon echter zijn blijden geloofsmoed fnuiken. Eindelijk