76 sulks nog ten huydige dage stand grijpt en vigeert in het ampt des conservators. En het is buyten alle kijf een groot voorregt voor de Schotscke natie ter stapelplaats, dat sy leven na de wetten van hun landt, en geen andere regtbank noch rechtsgebied dan die des conservators subject sijn, ene ver gunning, die in de Nederlanden aan geen landaart oyt is toe gestaan, nog die de Schotsche natie ergens ter werelfc dan hier geniet. Ter gelegentheydt van het huwelijk van Maria Stuart, derde dogter van coning jacobus de ïe van Sckotlandt, met Wolphaart van Borssele ten jare 1444, die hem het graaf schap Buchan of Bouchain aanbragt, (Boxhorn, Chronijk II p. 213) is den Schotschen handel verplaast van Brugge na Gamp- vere, welken Wolphaart zoon en na dato erfgenaam was van den befaamden Hendrik van Borssele van der Vere, wiens grote diensten en krijgsondernemingenvoor Eduart de IY, coning van Engelandt, gedaan tegen Richard, grave van Warwyk, hem obtineerden merkwaardige privilegiën voor sig, desselfs stadt en ingezeetenen om handel, te dry ven in en op En gelandt, te zien by Smallegange (Chronijk p. 570). Soo dese verplaatsing al geen beding des huwelijks is geweest, is egter niet lang na 't voltrekken gevolgt, en bereyts voor den jare 1466, alsoo by een parlementaire acte van dat jaar blijkt (sijnde het 2e der regeringe van coning Jacobus de 11T van Schotland), dat elk Schots coopman gelast wert onder poene van confiscatie en bannissement de stadt Brugge als een stapel plaats niet meer te frequenteerenen alle de Schotten aanbe velende sig met er woon vandaar te retireerenvan het Swin Sluys en Damme wert ook mentie gemaakt als havenen van Brugge, en dus voor de dood van even gemelte Maria Stuart die seer subitelijk sterft op het slot van Sandenburgh den 20e Maarte 1465, en ter Yere in de Groote Kerk begraven, sie Boxhorn, Chronijk II p, 238, begeevende hyWolphaart Er staat: Wolpaarts.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1903 | | pagina 98