78 gebruik. Er waren toen slechts vier zoogenaamde stadsuur- werken l) namelijk: He Westmonsterte Sin te Pieters van de Augustijnen en op de Dampoort" 2). Lang daarna werd //dat oude oorlogiedat testanne plaech over 't oude vleeshuys" en 4430 pond woog, verkocht 3). Achter de hal stond het wachthuis met het front naar de Burg en met de schrijfkamer als bovenhuis, zooals men ook in 1740 een wachtkamer vermeld vindt, achter in het tegen woordig stadhuis 4). Men vindt melding gemaakt van eene bergplaats voor kruit en geschut onder die schrijf kamer. Aangezien deze zaken onder de bewaking van de wacht moesten berusten en de schrijf kamer schoon een afzonderlijk pandnochtans met het stede huis door eene ijzeren deur verbonden 5) en beneden zoo wel als boven gewelfd was, zoo besluit ik: dat de schrijf kamer haar achtergevel tegen den achter zij muur van het stedehuis had, en dat het "wachthuis met zijn achtergevel grensde deels aan het souster rein van het stede hu is, deels aan de balans daar achter. In dat wachthuis was een kamertje, achter de wachtkamer der hellebardiersonder de schrijfkamer; en in dat verwulfd vertrek was het kruit en waren de wapenszooveel de wacht die noodig had. Zoo wordt het vreemde van kruit onder de schrijfkamer tot eene bescheidene proportie teruggebracht en het raadsel, door den heer Eesteloo 6) op gegeven, gemakkelijk opgelost. Kesïkloo I, bl. 43 (213) en F. A. Hoeker Arch. Z. G. VIII, hl. 1 waar betaald staat 1-2 17 14 „mi tien Abt en rentmeester." Ook moest „meester Heyndrtck den scaelijedeck van der stede deel e vaat kans boven der clocken te verlooden" betaald worden door de stad. -) O. ArchieM. no 1118. 3) Kestjcloo IV, bl. 30. 4) Tegenw. Sla-al XIXbl. 164. s) Zie biervoren bl. 75 noot 1. g) Kesxeloo I, bl. 25 (195).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 100