-V 87 Dit stemt overeen met wat Smallegange mededeelt op bl. 450 vlg., dat onder de regeering van Willem II (12341256) als de graaf vierschaar hield, men eerst in 's-gravenzaal in de Abdij ging, en van daar //ten stene". Men stond dan in de voorzaal of het voorhuis van 's-Gravensteenwant //alle die //hier gisel worden willen, gaen daer achter bij den notaris //ende mannen, men salse daer inschrijven". De Keur van 1254 -1) noemt het eerst den ons bekenden naam, en zegt van den schuldenaar //so moet hi bliven ints gravensteen". Maar reeds in de Grafelijke rekeningen van 1318 wordt gesproken van //hout, dat bi den stiene in Mid- delbourch lach ende al in Elwoudsdike ghesend was-11 2). In de Keur van Zeeland 3) wordt dit gebouw genoemd //domum obsidum lapideam" (het steenen gijzelhuis) en ook eenvoudig //domum obsidum". In het Lan dregt van Zeeland, gegeven door Floris V den 13 Nov'. 1290 wordt in art. L gesproken: //men salne doen upt ghiselhuus" en //hi sal quite gaen van den steene", en in art. LY //als of hi ghevloen ware van tsgravensteene" 4). Bij het onderzoek naar de plaats, waar dit oudste 's-Gra vensteen gestaan heeft, moet men bedenken, dat de Lange Burg toen nog niet bestond. Nog in het jaar 1301 was er eene straat //Brugghestraat" genaamddie bij de houla begon, en de rooilijn van de (latere) Lange Burg kruiste 5). De lengtelijnen der erven liepen dus niet van zuid tot noord maar van oost tot west. Aan de noordzijde op den westkant van de Brugghestraat had men 1Eenige onvermelde en dus onherkenbare erven dadr waar, volgens het IVijkregister van 1596, stond: //een packhuijs Oorlcb. I, bl. 312 2e kolom. 2) Dr. Hamaker I, bl. 153. 3) Oorlcb. II, bl. 19 en 25 2e kolom. A) Oorlcb. II, bl. 335, 336. Ofschoon er twijfel bestaat aan de echtheid van die akte, doet dit niet af aan de benaming. 5) Zie hiervoor bladz. 7 en 8.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 109