89
plateam communem est puteus ad atrium ecclesie de Westmonster
ad partem meridionalem est domus Petri dicti Reijsekins, ad
partem borealem Hannekinus filius Reijniers commoratur,
ad partem vero orientalem est domus lapidea Tsgravensteen
vulgaliter isic) nuncupata 1).
Deze Pieter van Ylissingen was in //Walcheren gezet, dat
ghelt t'ontfanghen" en belast met de administratie daarvan 3).
Nog in 1329 was hij in dienst van den burggraaf 3). Wijl
hij veel te doen had met wat ten steene bewaard en behan
deld werd, zoek ik zijne woning naast die van den provisor,
met den tuin er achter en eene poort (nu de nis door Dr. J.
C. de Man besproken), die toegang verschafte tot VGra-
vensteen aan het eind van dien tuin. De achtergronden dier
beide panden moeten, na de verdwijning van de oude vest,
bij de huizen geannexeerd zijn, waardoor de erven dier huizen
konden reiken tot VGravensteend. i. tot tegen //dat oude
buys11 4). Alleen een waterloop achter het huis moet aan die
vest nog herinnerd hebben.
De heer Kesteloo zoekt dat oude buys in de cipiers
woning. Deze staat echter niet //achter in de plaetse", maar
voor naast het hoofdgebouw. Men heeft dat oude gebouw e
te zoeken ddar, waar de brandgang (ff) niet meer doorloopt,
op het smaller terrein, eerst met zijn achtererf (k), later met
zijn achtergevel, tegen het erf van Pieter van Ylissingen aan,
die in later tijd van elkander gescheiden werden door de an
nexatie van dat achtererf bij het pand van P. Sohier.
Dit huis moest, bij de slooping van het eerste VGravensteen
dat op de Burg stond, toebeschoten worden. Het was
Arch. O. L. Fr. A. Reg. 276 en 617 Ao 1336. Het domistadium heette
„De Cattc".
a; Dr. Hamaker 1, bl. 16, 32. Ao 1318, en (bl. 240?)
3) Zie over Pieter van Vlissingen het werk getiteld„De geschiedenis van
de Westpoort te Vlissingendoor C. P. I. Dommisse bij C. N. J. de Veij
Mestdagh 1903bladz. 26 noot 2 en Arch. O. L. Fr. A. bl. 602.
Arch. Z. G. VHI, 3 stuk bl. 144, 146.