105
gaf, blijkens de Rekeningen in het jaar 1-331, uit hooge gunst,
50 Tornois //tot haren capittele ende timmeringhen". Zoo
schonk hij ook in 1332 eerst 25 12 sc. //aan Pieter
Mussciiet, den custode van den Minderbroeders (zie bladzijde
95), van glasvey(n)steren tot haren core in Middelburgh ende
van coste, die hi dede in mijns heren dienste" en daarna 6
8 sc. //aan Pieter Musschat, den leesemeester in Middel
burgh van ghebrecke van der Minderbroeder glasvey(n)stere in
Middelburgh". De gravin gaf in datzelfde jaar 32 tot
hunne kosten /'die zi deden in haer provinciael capittel in
Middelburgh" 1).
Yan alle kloosters in de stad had dit klooster het meest
van den beeldenstorm te lijden. Nadat het in 1571 ook dooi
de pest geteisterd was, bleef het bestaan tot het jaar 1574.
Toen vluchtten in de maand Pebruari de fratres, met heel
den clerus, wel behouden, maar al wat in het klooster was
achterlatende aan de willekeur hunner vijanden 2). Het gruis
op het kerkhof werd in 1582 verwijderd. De kerk was toen
reeds gesloopt, want den 15 November 1578 besloot men den
grond van het klooster der Minderbroeders met huizen te
bezetten 3). Het beursgebouw verrees op de plaats, waar het
kerkhof gelegen en de kerk gestaan had. Aan wederzijden
kwam eene rij huizenrechts afgebroken door de Boogaardstraat.
In 1592 maakte men tegenover de Beurs eene poort, die tot
het Abdijplein voerde 4). Zoo vindt men den toestand nog
op dezen dag.
4. Het Duitsche Huis.
Noord van den boomgaard der Minderbroeders lag het erf,
waarop het huis en de kapel van de ridders der Duitsche orde
Dr. Hamaker I, bi. 511, 518, 519, 524, zie ook hiervoor bl. 94 noot 8.
2) Bijdragen Bisd. Haarlem XX, bl. 177.
Register ten Rade 15 November 1578 en 1 April 1581.
Zei. Illustr. I, bl. 235.