107
bescherming voor den bouw van een nieuw huis der orde, te
stichten op Walcheren, en schonk daarbij vrijdom van
schot voor 50 gemeten lands op dat eiland, in overeenstemming
met de voornoemde opsomming.
Thans hoort men voor het eerst van het Duitsche huis
te Zantvoord bij Middelburgwaaraan Geertruid weduwe
van Dirk van Stavenisse, A° 1273 eenig land te Calfliet op
Noord Beveland bemaakt x), en weldra verleende dezelfde graaf
Floris aan de orde het patronaatrecht der kerk van Noord
monster, behoudens de rechten van derden 2). Doch de zetel
zou niet voor altijd op Zantvoord blijven. Hugo, schout van
Buttinge, had óók eene hofstede in Middelburg ge
geven, met Ser-Colinshof, dat noord van de St.-Pieterskerk
lag, niet te verwarren. Deze hofstede 8) moet blijkens een
volgenden aankoop, die er aan grensde, zuid daaraan gelegen
hebben 4). Op 16 Maart 1317 toch wordt de overdracht ver
meld van een hofken //ligghende binnen desen viere ghemer-
kendie Minderbroedere ligghere (lees ligghen) bezuuthalf
die vate b) bewesthalf, Nortmonsterkerke benorthalf ende 't
i) Jhr. de Geer no 546, 547. 2) No 548 3 Augustus 1284.
3) N° 544. No 557.
5) Kesteloo II, 1)1. 15 (58) en III, bl. 71 (827). Genoemde heer verstaat
onder „vate" eene drinkplaats (II, bl. 116 (159). Ik geloof eerder aan een steenen
vuilnisbak of put, zooals men er op dorpen nog aantreft. Ook deze moesten
geruimd (II, bl. 16 (58) of geloosd worden (Jhr. de Geer n" 557). De vate bevond
zich op eene al of niet omheinde erve, die als grensbepaling dienst kon doen.
Zoo vond ik vóór jaren in het Oosiburgscli Archief gewag gemaakt van een
uitweg (waarop volgens den Omlooper van 1660 eene woningwijk B m'3groot
18 roeden) tusschen de Vate, A" 1638 ook oude vate genoemd, en het
St.-Janshuis Boek van Passeering 12 Juni 161423 September 1620) of ook om
schreven als: noord stadserve, zuid 't Gasthuisland (17 Juli 1634). Dit
perceel had later tot grenseigenaar Pteter Pieters, en wijk B n" 1 had den-
zelfden grenseigenaar. Het pand daartusschen van Pieïer Pieters, wijk B n° 2,
in 1654 van Dtgna Kelderman wed. Philips Pieterse, was dus de stadserve,
waar op zich de oude vate bevond, die tusschen 1620 en 1638 ter bebouwing
in erfpacht moet gegeven zijn. In 1660 was eigenaar Willem Janssen bij cijns
aan de stede van Oostburg over 23 Va roe (zie Omlooper). In mijn tijd stond het
huis in de zuidwijk n» 33 en werd bewoond door P. le Grand.