126
gobelinsgebouw. Het komt, wat zijne dikte betreft, het meest
overeen met den muur der kerk, noord aan den Abdijtoren,
en met de rechter zuidzijde van de Nederpoort. Dit muurstuk,
den zuidwesthoek vormende van het groote plein, loopt in de
rooilijn van het Gouvernementshuis een eind voort. Naar
onze gissing, is het een restant van een poortgebouw, waar
van de rechterflank gezocht moet worden aan de zijde van
den zoo even beschreven achtsten toren.
Van Deventer teekent den weg of het pad, langs de rooilijn
van het bisschopshuis (huis Vlissingen), rechtuit westwaarts
loopend; dus niet langs die van het gobelinsgebouw. De
achtste toren is ook buiten de rooilijn van het bisschopshuis.
Men krijgt hier, tusschen den hoek met het muurbrok enden
achtsten toren, eene ruimte, geschikt voor eene poort met
twee flanken, zooals de Nederpoort, doch van wat kleiner af
meting. Dit stemt overeen met den loop van den zuid
muur van het achtervertrek, aan de achterzijde van den
gang, pal west van den voornoemden scheidsmuur bij den
achtsten toren l). Die zuidmuur vormde, naar onze gissing,
de noordzijde van het straatje, door Van Deventer geteekend,
terwijl de zuidzijde er van gevormd werd door den noordelijken
muur van den grooten reefter. Deze poort en straat schonken
toegang tot de Burg, juist waar het Minderbroedersturfhuis
gestaan moet hebben, en nu verklaart het zich, dat de water
loop daar begon 2). Tijdens het opmaken van de Lijst van
1581, was echter hiervan niets meer te vinden. Ik schrijf
dit toe aan de verandering, na den brand van 1568, zoodat
het in 1581 reeds als een geheel genoemd wordt, van de
groote keuken tot de firmeriekelder. Daarom kon men in
1571, van de gaanderij op het Abdijplein komen, en rechts
een toren bereiken, -/waarin een trap (was), dienende tot den
Zie de Groote kaart van de Abdij.
2) Kesïëloo II, bl. 15 (57) 16 (58). Bij lioogc vierschaar ging de graaf
eerst in 's-Gravenzaal eu dan ten steene. Dit pad was daartoe de kortste weg.