137
De voornoemde noordelijke sloot blijft ver genoeg van de oor
spronkelijke gebouwen verwijderd om een doorzijpelenden tuf-
steenbouw mogelijk te maken. Het is niet te denken, dat
men van bet begin af het gansehe Abdijterrein in eigendom
had. Die sloot vormde dan de oudste grens.
Ik stel mij het wordingsproces aldus voor. Men begon
met het koopen of aanvaarden van een huis of een perceel
met huis en schuur en stichtte daarop de abtswoning. Deze
vormde de oudste grondlijn. Aan eene huiskapel had men
genoeg.
De eerste periode van uitbreiding bestond in het
bouwen van eene kapel, die de oude grondlijnen gaf aan
de kosterijsacristie en de kapittelzaal.
De tweede periode (11301270?) omvatte de vorming
van het tweede plein, met inachtneming van de oude grond
lijnen voor het kanunnikenhuis (later reefter). In het midden
van die periode moest echter de kapel van tufsteen plaats
maken voor eene kerk (Koorkerk) met nog restanten van tuf-
steenbouw, doch de richtingslijn werd nu zuiver oost-west. Die
kerk blijkt daardoor postérieur aan de reeds genoemde ge
bouwen. Deze is de Oude kerk, die tusschen 1255 en 1270
met inkorting van bovengenoemd kanunnikenhuis, vergroot
werd met het vierkant van de Nieuwe kerkmaar nudoor
zijne oost-westlijn, de beide binnenpleinen onregelmatig deed
worden of blijven. Daarom ging men in de derde periode,
in twee tempo's, over tot normaliseering van het tweede (Munt-)
plein. Zoo verklaren wij, voor ons zeiven, de drieledige lijn-
formatie der Abdijgebouwen van den oudsten tijd. Ik geef
deze voorstelling echter voor niet meer dan als eene hypothese
ter verklaring.
H. De Abdij grond buiten de gebouwen.
De oostzij de strekte zich van ouds uit langs de Burg-
vest. Dit behoeft, om de kloosterpoort van 1232, geene ver
dere verklaring.