143
noemd naar de tijdsorde, waarin hun land onder de macht
van Echternach geraakt is. Dan zouden de terrae S. Wil-
lebrordi (d. i. van Echternach) allen vooraan moeten staan,
en daarop eerst volgen, wat, na den dood der pachters of
vruchtgebruikers, aan Echternach verviel (post cujus mortem
libera est terra).
Er schiet dus niets anders over, dan de Lijst niet op te
vatten als een overlooper, gelijk bij depolderverdeelingen
maar als een omlooper, gelijk bij de wijk ver deelingen.
Tot goed begrip hiervan deel ik mede, dat ik onder een
overlooper versta: zulk eene beschrijving, waarbij men
in gedachte uitgaat van zekeren grensweg of sloot, over de
landen loopt tot den tegenovergestelden grensweg of sloot, en
dan of overspringt of ook heen en weer keert, tot men het
laatste perceel beschreven heeft. Zoo vond ik haar in den
Overlooper van de West wateringvan het jaar 1620, en in
dien van de Zuidwateringvan hel jaar 1650.
Onder omlooper versta ik: zulk eene beschrijving, waarbij
men zich houdt bij den weg, en de perceelen aan den weg of
daarachter gelegen opteekent, zooals op de route bij een wijk-
register, met dit onderscheid, dat het bij het laatste te doen
is om de huizen, maar bij den eersten om de erven, waarop
deze staan, of om de achtergelegen perceelen. Zulk. eene be
schrijvingsmethode vond ik indertijd in den: Ommelooper van
alle d'erven ende landengelegen binnen de paelen der stede
ende schependomme van Oostburgie voren een gedeelte van
d'oude Yvewaeteringegemeten yd er 'perceel landts in 'l bg zonder
en verhooft op de eygenaersgetijde deselvige te jaere deses sijn
bevonden. Waerop gemaect is een caerte figurative in de be
ginne nombres en grootemet desen ommelooper accorderende.
Gedaen ten verzoeche van d'heer en bailljuburgemeester en sche
penen der stede voorz. door Jacob Mogge ende Sephania l'Escluse
gezworen lantmelers 's lants van den Yryenin den jaere 1660.
Deze omlooper verwijst, bij elke letter, naar den ouden van
1567. Juist deze omlooper van 1660, waarvan ik indertijd