145 De groote vraag is nietof men met dat gegeven alles ver klaren, maar of men den draad door dit labyrint op die wijze vinden kan P Er wordt in bet Ambacht van Westmunster vermeld een Ostmede en een Westmede. Daarmede kunnen niet anders dan de twee uiteinden bedoeld zijn van de Hayman c. a., het voornaamste deel van Westmonsterambacht. 1. Westmonsterambacht (de Hayman c. a.) Werkelijk begint de Lijst met de West mede ub nort- uver (noordoever). Dit wijst niet op den Arneoever, maar op dien van de Wellingewaar zijzuid van de Gors- stratein oostelijke richting, bij den Jansdam in de Welsinge overging. Het uitgangspunt is dus gevonden. De voorganger van Cornells Libaert, rentmeester van den abt van Echternach, moest van de marktlangs den 's-Gravenweg of de VGraven- straat, naar den Schroeweg gaan, die op de Kaart van Yan Deventer, buiten de Oude Ylissingsche poort, schoon zonder naam erbijte vinden is. Zoo kwam hij het eerst aan het perceel in Westmede ub nortuver, bovengenoemd, liggende aan het begin van den Wel- singschen watergang ter plaatse, waar zich later de boomgaard der St-Jansridders bevond, zuid van 's-Gravenhove en het Zusterhuis. Het behoorde aan Yolbrant filius Arnold t en was 2 gemeten groot. Hierbij schreef hij ook opal wat deze elders op Walcheren, in Erisemede, Resertheshem en North- mede bezat, voor zoover Yolbrants bezittingen aan Echter nach scliuldpiichtig waren. Tot vereenvoudiging zal ik nu de namen der pachters of huurders weglaten, maar hunne perceelen onderscheiden in het hoofdperceel (het eerst op hun naam volgende) en de zwerfblokken (de daaraan toegevoegde perceelen). Yoor den weg hier in figuur gebracht, komen alleen de Archief 1904 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 167