146 koofdperceelen te pas met de uommers van de Lijst van Ecu- tern'acii hier aangewezen. Hij vervolgt nu zijn weg langs de hoofdperceelen in terra S. Willibrordi, Ewilanfc, Birnemede, Herberdes- la nt, nog een terra S. Willibrordi en K(B) einze- mede (n° 29), alle eerder te zoeken langs den Schroeweg dan langs de Welsinge, dewijl van oevers niet gesproken wordt. Birnemede links van den weg te zoekenin verband met T(B)irnende van n° 29, waarover later. Het Burgermede van n° 10 zou, evenals bij Dr. Hamaker l), kunnen gelezen worden als Brugghemeede, daar de rentmeester hier op de grens moet gekomen zijn, tusschen de Hay man en de Mortiere, bij de Mannezee 2), ofschoon dit niet met woorden Dr. Hamaker I, bi. 60 noot 1. 2) Is mijne opmerking op bladzijde 34 en 35 omtrent de oorspronkelijke engere bedding van de Arne juist, en ik meen dit met bewijzen gestaafd te hebbendan heeft men zich de Mannezee evenmin als een groote zeeboezem te denken. (Zie bladzijde 4 noot 1). In de volgende afdeeling zal men voor het eerst den naam „Watergang" aantreffen zonder vermelding van een oever. Overal elders op de Lijst leest men van oevers en dijken b. v. bij de Portelinge, bij de Wellïnge en bij de Suthmeda ub suthuver in Ostcapella". Tot zulke tnsschen dijken stroomende wateren (men denke aan Vuoldrichesdieh m> 32) reken ik, dat ook de Mannezee behoord heeft, evenals de Plattezee, de Zwalinge, de Portelinge, de Langebeke eu de Wel- singe, geulen uit een tijd vóór de bedijking, later bedijkt, en nog later door dijk velling verengd tot watergangen. Zij dragen ook den naam van „Hdè" of nEe". Ik vond in den omtrek van Vlissingen vier waterloopen met dien naam vermeld.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 168