147 wordt aangegeven. Dan volgt Iierkenboldeshem n° 11, weder een terra S. Willibrordi n° 13 en bet Virde half gemet n° 14 met de zwerfblokkeu: Dich ub suthuver, Ostmede en de Stumpardesdichniet ver van hier te zoeken. Na Ellemerslant n° 15 volgt Ostmede n° 17, om n° 33 ten oosten van den Woudriksdijk n° 32 en deswege ook ten oosten van de Mannezee, links van den weg land waarts in, te zoeken. Nu komt Ostbuvenlant (Oost buitenland?) n" 18, en dan met n° 19 de Bilzekinspolre ub nortuver (noordoever) De lezing Wilsingepolder zal wel de ware zijn, als men hem maar niet verwart met den later gemaakten Welsingepolder, door indijking ontstaan. Men heeft in de Westmede en in de Bilzekinspolre het begin en het einde van den Schroeweg en de hoofdperceelen n° 218 verdeelen zich goed tusschen deze twee grenzen, die wij als vaststaande mogen beschouwen. Volgen wij van hier af den rentmeester of zijn beambte langs de kustlijn van den in lateren tijd, door dijk vallen en door braken, verloren grond van de Mortiere. De oude ombuigingen van die kustlijn zijn wel de oorzaak, dat ook hier van een noordoever sprake kan zijn. Na twee hoofdperceelen te hebben aangedaan bereikte hij bij n" 22, het land van Igselaue' ub nortuver (oever) met een zwerfblok in Brethem. De heer Dr. R. Bruin teekent hierbij aan: //kan ook zijn: Riethem". Om n° 34 meen ik, dat het Brethem blijven moet, en deze twee perceelen Breed weiland en Breede woning of erf beteekenen moeten. Voortgaande naderde hij bij n" 23 D u unmede. Dit //Duun" cum grano salis te verstaan, evenals de duinen aan den oost kant van Vlissingen 3). 1) Het Hs. heeft: nortwer. 2) Wandelingen door het eiland Walcheren door J. M. Ab Utrecht Dres- sblhuis bl. 30. Echter niet te verwarren met de kleine duiutjes van lateren tijd, ua de uitslagenwaarover ik hoopbij mijne studie omtrent Vlissingente kunnen uitweiden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 169