XVIII
het ontstaan der teekenkunst naar het verhaal van Pli-
nius: Een jong meisje uit Sicyondie het op een muur
vallend schaduwprofiel van haar op een rotsblok ge
zeten beminde met een puntig stuk kiezel natrekt.
Kz. De naam der vereeniging en het jaartal 1903.
Daaronder: APXH THS rPA$IKH2. Door G. de Vreese.
Brons.
Revue beige, afl. I, 1904.
MUNTEN.
Denarius van den romeinschen keizer Maximinus I (235
238). Omschrift: Imp. MaximinusAug. Gelauwerd hoofd
naar rechts. Kz.Salus Augusti. Eene zittende vrouw biedt
iets uit een offernap aan eene boven een altaar uitstekende slang.
Zilver. Cohen, n°. 83.
Gevonden in 1903 op het strand van Domburg.
820. Abbassidenmunt. Dirhem van Khalif Al-Mamoun, ge
slagen te Ispahan in het jaar 205 der Hegïra 820
n. C. Het schrift is oud-Knfisch. Spreuken 303.4
van den Koran staan er op vermeld. Zilver.
Beschreven door Dr. G. Stickel te Jenalid van het
Zeeuwsch Genootschap.
Gevonden in 1885 op het strand van Domburg.
866. Abbassidenmunt. Dirhem van khalif Al-Mutazz Billah
geslagen in de provincie Arminia stad Tourinin het
jaar 252 der Hegira 866 n. C.
Deze dirhem bevat de spreuken 9 33 619 uit
den Koran. Het bizondere van deze munt is, dat zij
is omvat door een dubbelen, opengewerkten koord-
rand van frankisch maaksel. Een dergelijke dirhem
eveneens omvat in een opengewerkten touwrand, is te
Zuidbargen bij Emmen gevonden en door wijlen Dr. W.
Pleyte in zijn //Nederlandsche oudheden" op pi. XXIV
no. 1 afgebeeld.
Onze muntdie vermoedelijk als amulet heeft dienst