148 Nu boog de kustlijn zich naar het westen, en bereikte de rentmeester aan den mond van de Arne weldra perceel n° 2.5 in Yivegemet x) ub sutuver. Dit //Vivegemet" hervindt men bij de landpacht van Gherolk Himyt van 200 roeden lands //die men heet die Yijf ghe rn eten" 2). Deze post wordt vermeld onder de landpachten van den graaf //iu Arnemuden". De rentmeester had hier den //zuid- dijk", zooals hij in de Stadsrekening au genoemd wordt, bereikt 3). Weldra was hij nu bij Yulivardevirve (Wolfaartswerve P), beschreven op n° 26. Te Arnemuiden was er eene werf (heuvel) van Ave Kempen, bij den boomgaard 4). l) Lezing van Dr. R. Fruin. In de copic van het afschrift van Dr. Lürven- feld staat hij n 25 het -woord vuiegemet hij n° 29 uuiegeniet. 3) Dr. Hamaker I, hl. 108 noot 6. In het Arch. Z. G. Vil, hl. 278 is eene vergissing ingeslopen. De 5Va steenschietens moeten gelezen worden als 5'a quart en is 1 gem. 112'4 roeden (zie Dr. Hamaker I, bl. 17 en 362. Zij zien niet op het vivcgemet. Evenmin de „5 m. 1 quart" van de „ecclesia et spiritus sanctus in Arnemuden, want 200 roeden van de 5 gem. behoorden aan den graaf en waren iu pacht, niet bij de kerk of armen, maar bij G-hekolf Himyt. Zij kondeu dus niet tegelijkertijd aan Echternach behooren. 3) Restedoo Ibl. 78 (248). De opsteller van de Lijst van Echternach rekende dus, blijkens de vivegemet, Oud Arnemuiden of Mortiere tot het officium (ambacht) van Westmonster, eveneens Vulivardcsvirve (Wolfaartswerve), dat men in het werf van Ave Kempen herkennen kanomdat er elders op den zuidoever geen werf te vinden is. Zoo ook brengt hij tot het ambacht Westmonstcr „de Bilzekins polre" (den polder van Welsinge). Onder dezen polder is om het „ub nortuver" te verstaan, hetgeen van het land van Welsinge door den Wei- si ngestroom van het grootste deel afgescheiden lag en als polder noord daaraan over het water lag. Men verkrijgt alzoo een driehoek omsloten door de Arne, de Welsinge en de Lemmer. Deze driehoek moet het nog ongesplitste Westmonster- Ambacht gevormd hebben. Eerst in 1223 (Van den Bergh I no 2S0) vindt men van een heer van Arnemuiden (Remerus) gewag gemaakt en eerst in 1247 (Van den Bergh 1 in 437) komen Arnemuiden en Welsingen als parochiën voor, terwijl de Lijst van Echternach dagteekent tusschen A" 11S1 en 1210. Misschien stonden de splitsing in ambachten en de vorming der parochiën Arnemuiden en Welsingen met elkander in oorzakelijk verband, evenals men ziet. gebeuren met Oostsouburg in 1250. Althans daarna komt Westmonster als ambacht niet meer voor, maar wel de Hayinan en Mortiere. Op dezelfde wijze schijnt Vlissingen van het ambachtsverband met Koudekerke los gemaakt te zijn. 4) Het '/.i daarvan werd gepacht door „Her Willem, die paep".

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 170