150 (Woudriksdijk) n° 32-, even voorbij de latere buitenplaats Kust hof l). Deze dijk duidt aan, dat de rentmeester ge naderd was aan den noordwestelijken dijk van de Mannezee. Op de Kaart van Nieuw er kerke enz. ziet men duidelijk een dam over den waterloop gemerkt: S. (Mannezee). Over dezen dam heen kwam hij weldra in Ostmede n" 33 en was nu in de Mortierewaar op gemelde Kaart eene woning- afgebeeld is. Deze Ostmede had hij langs den Schroeweg ook reeds bereikt bij n° 17, nu was hij aan de noordzijde ervan gekomen. Eindelijk naderde hij Bretmede n° 34, het blok, waarin naar onze overtuiging de hoeve Brethem (zie n" 22) gelegen was. Hier had hij het oosteinde van het Westmonsterambaclit uit dien tijd bereikt en was dd&r zijn werk afgedaan. De nrs 3538 moeten elders gevonden worden, en zullen in de derde afdeeling hierna voorkomen. 2. Noordmonsterambacht. In dit ambacht trekt vooral onze aandacht de naam //de Yuaterganc" bij n° 46 of Wat erg an c" bij n° 43, en dat zonder vermelding van een oever. liet wil ons voor komen, dat deze waterloop het vroegst tot een gewonen water gang, zonder dijkbeschutting, is ingekrompen. Men heeft hem te zoeken in den Yeerschen watergang die, om zijne noordwaartsche richting, beantwoordt aan de uitdrukking //bosthalf" (ten oosten) vau nu 43. Of dehoofdperceelen Sivengemet n" 41 en Yirteburc n° 42 aan de oost- dan wel aan de westzijde van dezen water gang gelegen waren, is niet uit te maken. Bij n° 43 zijn wij echter zeker aan den westkant en wel in het noorden van Noordmonster aangewezen, want het hoofd- Dit Rusthof heette vroeger 't huis te Wateringe en doet om zijne vijvers onwillekeurig denken aan de iheeren van de Vivere met Everdy Henutcusz. als eerst vermelde. Dr. Hamaker I, bl. 16.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 172