18a
van, dat op den Overlooper van het jaar 1650 bekend is op
nu 9 van Oostsouburg als //den block benoorden den Abeele,
streckende tot Adam Sergens (lees Rengers) erfgenamen
boogert toe, den weck oost ende west, den waterganck noort,
ende begint van de noordwestliouek inne, aen den wech,
by Salomon Uüterschoudts" 1).
Bovengenoemde Adam moet gewoond hebben aan den straat
weg van den Grooten naar den Kleinen Abeele even noord van
de gemeentescheiding, tegenover //De Koepel'1, want recht
over die plaats vindt men op de Kacorl vm Hatting a eene
hoeve, die aan de bovengenoemde omschrijving beantwoordt.
Een ding is vreemd. liet P. C. Lievens blok bevat maar 54
gemeten 671/3 roeden en 4 gem. 47 roeden hayman, derhalve
slechts de grootste helft van een x/2 heven. De andere helft
moet, als ze beiden een geheel vormden, gezocht worden ten
noorden, westen of zuiden, want ten oosten had men den weg.
Het zou ons niet verwonderen, dat //het blok benoorden
den Abeele" d. w. z. het oostelijk deel er van, er bij behoord
heeft en alzoo die-vrije halve hevene strekte tot aan de kapelle
van den Abeele, oost aan het begin van het Monsterpad 2),
later genoemd het Koopmansvoetpad. Immers het Schuilwer-
venblok (west) en het Matthijs Willem Cornelissen blok
(noord) behoorden beide tot Koudekerke, en dan zou ook door
denzelfden ontvanger, in een van deze, de rest van de halve
hevena kunnen aangegeven zijn, nu hij een deel er van had
vermeld. Het blok benoorden den Abeele lag echter in de
Zuid watering, die een anderen ontvanger had, bij wien de
herinnering verdwenen kan zijn.
De landhoeve der Abdij, waar vroeger de tienden
door den heer van Westsouburg moesten afgeleverd worden 3),
liet bevatte aau schothaar land 91 gemeten 190 14 roedenaan vrijland
9 gemeten 268 roeden.
3) Dit Monsterpad wordt vermeld op den Overlooker der Zuidwatering van
het jaar 1651 bij het zesde en zevende blok.
3) Arch. O. L. Fr. A. Reg. 31 Ao 1250.