14 Noordzijde wordt iets vermeld omtrent de Arne. Dit leidt tot de gevolgtrekkingdat de stroom liooger op allerwaarschijn lijkst eenen anderen naam droeg. Eerst moet dus gezocht wor den, waar hij ontsproot I. De oorsprong van de Arne. Uit de nabijheid van Oostkapelle stroomt een waterdat men als den St.-Laurenschen watergang nog onderkent. Deze vloeit in Zuidelijke richting voorbij St. Laurens. Nabij de stad buigt hij zich met eene groote kromming eerst Westwaarts, dan Zuidwaarts en vervolgens Oostwaarts tot bij de Noordpoortbrug. Vroeger moet hij die Oostwaartsche richting onderbroken hebben, om meer Zuidwaarts te stroomen, West voorbij het tegenwoordig Ziekenhuis op de Achtergracht en voorbij het Weeshuis op de Heerengracht, aanloopende op de St.-Jorisbrug. Van daar Zuid-Oostwaarts vloeiende langs de St.-Jorisstraat ook Vogelensang en St -Christoffelstraat genoemd stortte deze watergang zich ter hoogte van den Blindenhoek in de oude burgvest uit. Immers toen de stad c. 1254 uitgebreid werd, maakte men nieuwe grachten en singelsnu binnen de stad gelegen. Om deze singels doorloopend te maken moest men de watergangen overbruggen of overdammen. Alzoo ontstond de Seisdam niet ver van de binnenbrug of Seisbrug. Zoo ook moet er een dam gemaakt zijn daarwaai de St -Laurensclie watergang den singel onderbrakom in de stadsvest uit te monden. Hoe deze dam genoemd werd is niet bekendmaar tusschen deze beide dammen lag, langs den Westkant van den singel, het ambacht Overdamme 3)strekkende Westwaarts langs den Domburgschen watergang, zooals in Hoofdstuk X Afd. 3 aan- 1) Kaart vau Walcheren vau van Nikker ken en Kuiler Ai. 1893. 2) Kesteloo V bl. 50 A". 1616 eu VI hl. 21 A°. 1631. 3) Dr. J. C. de Man Zuidelijk Deelhl. 13.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 36