35 op sommige plaatsen verbreed werd door d ij k- val en doorbraak, en dat de te welige teelt van dam men, breede stroomen, eilanden en zeeën in Walcheren door eene kritiek, grondiger dan ik in staat ben te verschaffen, moet beperkt worden binnen de natuurlijke grenzen. De heer Mr. J. Egberts Risseeuw had niet zoo geheel ongelijk met zijne, zij het te heftige, bestrijding. Misschien had de mol of baggermolen van Middelburg, die gebruikt werd om voor de scheepvaart diepgang te verkrijgen, wel bijgedragen tot de ondermijning van oevers en dijken, maar het diluvium van den bodem droeg daarvan de grootste schuld. Is deze aanwijzing van den loop der Arne juist, dan volgt hieruit, dat het eilandje, waarover in het begin dezer afdee- ling gesproken werd, behoorde tot de Noordmonsterparochie en bij de parochiale regeling van 1591 terecht daaronder ge bracht is. Door die parochiegrens als eersten bewijsgrond aan te nemen en dezen met andere bewijzen en aanwijzingen te omstuwen, krijgt men eene aanschouwelijke voorstelling van de Arne en tevens, door het hervinden van de kloosterpoort, den sleutel ter bepaling van de eerste omwalling van Middelburg. Alzoo is ook te begrijpen, dat het Minderbroederklooster en de Abdij op den westoeverdaarentegen de St.-Pieterskerk het Bogardenklooster en het gasthuis op den oostoever stonden. VII. I)e Welliuge of Welsinge. Het woord Wel of Welle is in Walcheren als plaats naam niet onbekend. Dien naam droeg een stuk grond dicht bij het dorp Koudekerke Welle-inge, verkort tot Wellinge, zoo ook Wel-inge, in 1) Acht NuUoerhandelintjenbij S. J. Bronswijk. Oostburg, 1870. 2) Dr. J. C. de Man. Vluchtbergen op Schouwen bl. 138 n° 29.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 57