41 erbuiten den ouden singeltussclien in lagtot Koudekerke behoorde. Daar na het reeds vermelde 14e blok in het noord ambacht ook het 15e en het 16blok voorkomen met de namen Wellynckwerven en 'Cleyn Wellynckwervenzoo ver moed ik, dat evenals deze, ook een deel van de rest der 223 gemeten 152 roeden van Wellingwerve aan dien oever ge legen waren d. i. aan den Bomburgscken watergang in de blokken n" 2, 10 en 12. Het blok achter den koogmolen tusschen het noordambacht en den singelen gerekend tot het stadsambachthad tot gren zen: //den waterganck noort ende oost, den Breeden wech zuyt". Hier is men genaderd tot den singel zuid van de Griffioen. Van daar vloeide de Wellinge door het tegenwoordig stadsterrein toen nog buitengrond, tot aan den Seisdam l). Welke richting nam zij daarna? Met anderewoorden, waar verliet zij weder den lateren stadsbodem? Om daarop ant woord te bekomen moet men de strooken overzien, die zich aan het noordambacht en aan elkander aansloten. De eerste strook vindt men tusschen den Breeweg en den Koudekerkschen weg bij Middelburg, wigvormig toeloopende tot aan het vroon. Onder de blokken, daarin gelegen, komen voor het 57° en 59e blok, te voren misschien een, maar door de dreef van Ter Hooge in twee blokken gesplitst. Zuid van deze strook lag, tegen den Abeeleweg aan, het Schuilwervenblok en er naast, langs den straatweg tegenover Ter Hooge, liet blok genoemd: //Ter Poorte" 3). Deze beide blokken van het Beverenambacht, bevatten samen 135 gemeten 181 roeden. Drie andere blokken van dit ambacht vindt men in den omtrek van den vluchtheuvel van den heer de Bruijn 3), met de twee voorgaande samen Kesteloo VII, bl. 12; VIII, bl. 85 en IV, bl. 96. 2) Ook Maertex Maertexs blok genoemd. 3) Zie bladz. 85 noot 3. Op mijne kaart te vinden onder de letters IIen

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 63