56
te beschouwen als den bodem van het vleeschhuis. De hof
stede, voor 25 gekocht, was echter het erf van het huis
gekocht voor 28. //S co en kok e11 bleef nog buiten behan
deling, zooals hierna wordt aangewezen.
.Naast dit hoekhuis stond in de Noordstraat het huis van
Jacob Heyysrz. met een erf, in zijne breedte achter de beide
huizen liggende en in zijne lengte strekkende tot tegen het
erf van St. Joris 1).
Dit wordt bewezen, doordat er geen derde pand achter het
Westmonsterkerkhof aangekocht is en juist op dien grond naast
St. J oris het vleeschhuis verrees. De Klerck had meer
grond, want hij betaalde 6 fl, Jac. Heynrz. had volgens de
koopsom beter huis, maar betaalde slechts -2 cijns. De
gronden hadden dus de verhouding van 3/4, J/4, overeen
komstig de figuur i 1
Op dezen vierkanten bodem bouwde men in
1452 het stadhuis met de vleeschhal. Men liet
ten Westen ruimte voor een straatje tusschen
het huis St. Joris en de vleeschhal.
Dit straatje was echter maar half zoo diep inloopend als
heden, strekkende slechts langs den resteerenden achtergrond
van de Klerck's erf.
Door dit straatje kwam men achter om het vleeschhuis
//rondom het stadhuis"' 2). Dit //rondom" beteek ent hier echter
niet, dat het stadhuis met het vleeschhuis geheel op zich zeiven
stond. Het huis van Cornelis Croesere stond //vast aan het
stadhuis" 3). Yergelijk ook het //al rontomme" bij Kesteloo
Dl. II, bl. 23 (65).
Dit stadhuis had twee ingangen. De hoofdingang was in de
Noordstraat, versierd met het beeld van O. L. Yr. en aan
weerszijden een ander beeld in drie velden, vastgemaakt
met drie ijzers 4). Daaronder waren drie wapens, zeer zeker
Kesteloo III, bl. 20 (276). 2) Kesteloo II, bl. 27 (69).
3) Kesteloo IIIbl. 44 (300).
4) Kesteloo IIbl. 22 (64) in verband met 26 (68)III4445 (300301).