58 De schrijf kamer was, wat ook genoemd werd: //"t kantoor van de klerken" of t cumtoir van den privilegiën ende hand vesten" In het begin der zestiende eeuw had men behoefte aan meerdere ruimte. Er werd in 1503 een pand gekocht van Eloris Chz. Sperman "in de Noirstrate neffens 't huys ghe- naemt Jhesus". Ook de helft van dit laatste huis werd dooi de kwartiermeesters (thesauriers) aangeslagen ten laste van bovengenoemden en verkocht aan Jan Laurens 2). Deze panden zijn echter niet op den stadhuisbodem te zoekenmaar verder noordwaarts voorbij de Simpelhuis- en Lombardstraten. Waarom men één van deze noodig had, wordt niet ver meld. Maar aangezien de weesmeesters van 1477 in het stadhuis vergaderden, van 1492 boven, op het stadhuis, d. i. op de vleeschhal3), doch eerst in 1520 verhuisden naai de weeskamer, waar als kamerbode zekere Quirijn woonde 4), zoo is het niet onwaarschijnlijkdat bij de restauratie van de vleeschhal deze woning tot noodhulp gediend heeft. In 1513 had men gelegenheid voor 51 het huis van Cornelis Croesere van Yere te koopen, tot uitbreiding van het stadhuis 5). Ofschoon ongenoemd, is de naam van dit pand toch aan te geven. Het stond in de Noordstraat, noord van en vast aan het stadhuis 4), dus naast het voormalig pand van Jac. IIeynrz., in 1452 door de stad tot stadhuis (schrijf kamer) verbouwd. Het was het gebouw, dat bij die gelegenheid S c li oen- li oke genoemd wordt of elders //Scoenhoeke an der stede huis", dat in 1377 als Scoonhoke voor de vrouwen van de wacht diende en nog na den bouw van het stadhuis in de rekening van 1518 onder den naam van Schoonhueke als zelfstandig Kesteloo IIbi. 24 (66). 2) Kesteloo IIIbl. 44 (300). 3) Kesteloo II, bl. 34, 26 (76, 68). 4) Kesteloo IIIbl. 44 (300). 5) Kesteloo IIIbl. 43 (299).

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 80