63
Het tijdperk van 1506 tot 1521 werd besteed tot ver
siering van den voor- en den zijgevel naar Gotliiscken stijl en
tot het bouwen van den Gothiscken toren.
Mr. Antheünis Kelderman had het werk van den gevel
aangenomen voor 90, die hem in twee termijnen uitbe
taald zijn. Het volgend jaar kreeg hij //over den tweedeel van
den grooten ghevel voor an der stadt huijs" de som van 75 x).
Joos Koene nam aan, buiten de materialen, voor 106
den voorgevel van de vleeschhal en voor 85 haren achter
gevel te maken 3). Deze laatste som is naar evenredigheid
groot voor den eenvoudigen achtergevel, zooals deze op de
Plaat bij Smallegange 3) voorkomt en, wat zijn top betreft,
nu nog te zien is.
Ons komt het voor, dat men hier niet moet denken aan
versiering, maar aan verlenging van de hal noordwaarts. Men
was in 1513 in het bezit gekomen van het huis Schoon-
hoeke van Croesere, dat wegens zijne bestemming den
naam weeskamer verkreeg. De stad had thans het ach
tererf van dat huis beschikbaar en nog iets meer.
Men betaalde in 1523/24 aan Daniel Jacobsz. Gardinck
9.//over zekere erfve offce plaetse die geleghen was an de
//oostzijde van zijnder plaetse achter au zijn huijs (St. Joris),
//daer de strate ter zijde tvleijs(huus) eensdeels over gemaect
//is". Het ander deel diende met den achtergrond van het erf
van Schoonhoeke tot verlenging van het vleeschhuis ,l!).
Bestond de gansche hal reeds vroeger, dan liep het straatje
tegen het achtererf van Gardinck dood en kon dus niet
gesproken woiden van //rondom het stadhuis" 5).
Ook wordt voor 35 door Pieter Huysen eene halve
Kesteloo III, 1)1. 38 (2-94).
2) Kesteloo III, bl. 39 (295). 3) Kesteloo III, bl. 428.
4) Kesteloo III, bl. 40 (296). Het oorspronkelijk vleeschhuis op do marlet
stond geheel op den grond van Jacoü Heyndriksz. De grond van Schoon-
h o e k e was toen nog niet gekocht.
f) Zie hiervoor bl. 49 noot 1.