71 Willems als eigenaar worden beschouwd van dit pand, om dat Cornelis in 1524' de rechten van eigenaar uitoefent, door eene vergunning te verleenen, om in zijn gevel te timmeren en metselen Toen was het pand reeds gesplitst in een grooten- en kleinen Liebaard. "Vermoedelijk is de kleine oorspronkelijk een inrit van de herberg geweest. 2) ïn 1529 moet er in gewoond hebben zekere //Jan Evertsz. in den I jybaart", die bij het feest van den vrede van Kamerijk den tweeden prijs behaalde 3). Het huis diende in 1488 tot eene vergadering van de groote menigtedie daar met burgemeesters en schepenen was, uit vrees voor gevaar 4). Het was toen nog eene herberg. Deze Li eb a art die, gelijk men ziet, steeds particulier eigendom bleef, vormt alzoo de oostelijke grens van het terrein waarop het oudere stede huis c. a gestaan heeft. Zijne noordelijke grens vormen twee perceelen (B 3 en 2) achtereen volgens tot vergrooting van het vleesehhuis (B 156) aangekocht. Het eerste bewijs hiervan vindt men in het huis genaamd Jerusalem (B 4). Het steegje of slopke tusschen wijk B n° 6 en 5ligt buiten den kring van ons onderzoek, wijl '/De drie Scabellen" (B 5) en //Jerusalem" (B 4) het duidelijk voorkomen hebben van ongeschonden vierhoekige terreinen, omdat Jerusalem reeds voor den verkoop van Het Witte huis in 1535 bestond 5) en dewijl de drie kelders van het vleeseh huis met eene lengte van 27 */2 M. e) juist strekken tot de scheidslijn van perceel B 4. Bovengenoemde aankoopen zijn daarom zuid van die scheidslijn en west van den Liebaard te zoeken. Kesïeloo III, bl. 25 (2811. 2) Kesxeloo II, bl. 61 (108). 3) Kesteloo III, bl. 150 (406). Kesteloo II, bl. 106 (148.) s) Kjesteloo III, bl. 22 (278). G) Arch. Z. G. VU, bl. 594.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 93