NASCHRIFT. Bij het ontwerpen van mijne derde detailkaart werd de omvang van het St.-Jansridderhof mij duidelijker. Ter ver betering van blz. 52 regel 7 vlg. dit naschrift. De //oudere watergang" i) was er, voordat in 1380 //de lange nieuwe watergang" 2) gegraven werd. Hij begon oost van VGravenhofvloeide door de St.-Jansgang oostwaarts in de gasthuisgoot 3), die door de Waterpoort 4') in de vest sueerde. Hij diende om het land, tusschen den ouden burg singel en den nieuwen stadswal, alsook VGravenhof en 't hof van den lieer van Yoorne van water te ontlasten. De water loop door de Gravenstraat b), die er in uitmondde, bestond toen nog niet, zoomin als het riool door de Hoogstraat 6). Deze oudere watergang begrensde ten noorden den boomgaard of het hof der St.-Jansridders, dat zij in 1317 reeds bezaten, en dat waarschijnlijk van de Tempelieren afkomstig was. Ten oosten werd het begrensd door de goot van 't gasthuis, bij de Waterpoort, ten zuiden door de wallen. Het werd door de Segeerstraat doorsneden. Het deel oost van die straat, gelegen //bachten den heren van Sinte Jans" 7), was in 1482 verhuurd aan de Voetboog schutterij 8) en lag ten zuiden van het huis Rapenburg 9). in 1543 wordt het niet meer als bezitting der St.-Jansheeren vermeld. Het deel oost van den Morettengang //achter Sinct-Jans- Zie bladz. 30 en 81 op letter b. b. 9) Op letter c. c. 3) Op letter n. n. 4) Zie blz. 31. 5) Kesteloo I, blz. Ié A° 1444. 6) Kesteloo IV, blz. 16 A° 1592. 7) Kesteloo I, blz. 72 (242) A° 1404/5 en 111, blz. 94 (350) A° 1545. 3) Zuid. Deel blz. 70. 9) O. Arch. M. u°. 941 A° 1508.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 227