12 Middelburggel ij k de andere burgers dier zelfde plaats, en dezelfde gunst genieten zouden, die voorzeide burgers pleegden te ontvangen1'' Aangezien in 1233 nog eene breede gracht den ouden wal omringde en in 1266 de stad reeds uitgebreid was, blijkens de twee stadswijkenis de datum dier uitbreiding tusschen die twee jaartallen te zoeken Hierdoor verkrijgt bovengenoemde akte eene gewichtige beteekenis ter benadering van het jaartal. Kwamen de Begijnen onder de rechtspraak van schepenen dan moet haar grondgebied toen bij de stad getrokken zijn en zij inwoners geworden zijn. Wij kunnen daarom de uitbreiding van Middelburg veilig stellen op even voor of in 'tjaar 1254-, met dien verstande, dat dit meer betrekking heeft op de omwalling dan op de bebou wing die reeds vroeger begon en later op de gedempte vest voortgezet zal zijn. Merkwaardig is het, dat in datzelfde jaar 1254- den 11 Maart Graaf Willem II (1234I256f) aan Middelburg, en dat in 't midden van zijne regeering, eene nieuwe keur geeft. Waarschijnlijk heeft de Graaf de uitbreiding der stad en de nieuwe omwalling eerst in oogenscliouw genomen bij die ge legenheid op den 7 Februari 1254 in Middelburg zelve, de akte ten behoeve van de Begijnen geteekend, daar benevens de nieuwe keur doen opstellen en dezena zijn vertrekte Dordrecht met zijn zegel bekrachtigd 2). Nu wijst het Begijnhof als van zelve de Noordelijke grens van de stad vóór 't jaar 1254 aan, als men maar niet al te stipt zich bindt aan de rooilijn der huizen van de Wagenaar- straat en de Balans, waar bij het graven van brandputten, op 2,50 en 2,80 M. diepte, mosselen, klei en veen bevattende, gevonden zijn 3). Datum in Middelburgh VII idus Februariiindietionc duodecima anno Domini MCCL quarto. Oorkonden!)I N°. 589. Oorkonden!)I N°. 590. 3) Catalogus van Oudheidk. Verzamelingen van hel Z. G. d. Wj1S90 bl. 3.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1904 | | pagina 34