15
getoond zal worden. Het was een deel van het ambacht //Pop-
penroden".
In dat ambachtsdeel was eene plaats '/de stoupe in Over-
damme" genoemd. Stoupe, stojpe of stoep beteekent een
optrapje aan den waterkant 2). Daar elke hofstede aan den
watergangen vele panden aan den singelhetzij voor zich
hetzij met een paar andere wel eene eigene stoep voor het
spoelen zullen gehad hebbenmoet deze plaatsnaam d c
stoupe iets aanwijzen voor algemeen gebruik bestemd: een
af- of optrap voor een pontveer, juist hier op zijne plaats.
Denk dit terrein als nog buiten de oudste stadsvest ge
legen. Als men nu de Lambrechtstraatvlak voor het front van
de Noordmonsterkerken ook de St.-Jorisstraat verlengt, dan
loopen beiden uit op den eindlioek van den boogweg en het
begin van den rechten weg, op de kaart van van Deventer
duidelijk te zienwelk vereenigingspunt gelegen is midden in
het ravelijn tegenover de Volderijlaagte
Die verlenging zien wij op de kaart van van Deventer
niet meer, maar moet zeer zeker vóór de uitbreiding der stad
in de dertiende eeuwals toegangsweg tot de kerk bestaan
hebben.
Nu die weg in 1254 door de vest onderbroken was, werd
een pontveer naar //Vogelensang" of de St.-Jorisstraat, als
voorlooper van de brug 3)eene noodzakelijkheid. Daarom
plaatsen wij die //stoupe"''' hiertegenover de straat
De perceelen en huizen, hier aan den singel, waren dus ge
legen bij de stoupe in Overdamme of ter stoype.
Zoo getuigt Maarten Paulus Stoupe, oud 78 jaar, in
1607 ter zake //het Zand" buiten de Langeviele poort, met
vermeldingdat hij daar gewoond heeft in het huis van Her-
1) Zei. Illusir. I, bl. 654.
2) Van Dajïbn's Woordenboek, lu mijne tegenwoordige gemeente noemt men
ook de sloppendie op zulke stoepen alloopen mede „stoepen".
:i) Kesteeoo VI, bl. 21.
4) Zei. Illustr. Ibl. 654.