138 telijck schuldigh sijn aen eenige inwoonder deser stede; ende de magistraet sal verobligeert sijn de voorschreven natie te helpen aen schepenschuyten ende alle andere dingen noodigh tot haer transport op hare redelijcke coste. Insgelijcx is de magistraet by dit articul gehouden ende verbondendat byaldien dat Godt verhoede eenige differentie soude ontstaen tusschen den koninck van Groot-Brittangnie en dese Veree- nigde Provintiën, op dewelcke hostiliteyt en oorloge quam te volgenaen alle persoonen van de Schotse natie te verleenen en behouden een seeckere bescherminge voor den tijt van ses maenden naer de publicatie van den voorschreven oorloogvol gens het 32c articul van het generael tractaet tusschen den coninck van Groot-Brittangnie ende de Staten-Generaelten eynde die van de Schotse natie haer uytstaende schulden mogen recouvreren en insamelen alsmede betaelen tgene sy schuldigh moghten sijn aen eenige inwoonder alhierende daer- naer vertrecken naer eenige andere plaetse die haer goet- duncken sal, de magistraet haer verleenende deselve assistentie, int voorgaende deel van dit articul gementioneertende de oorloogh of peste ophoudende, sullen gehouden wesen de stapel weder herwaerts te brengen. 21. Indien iemant van de Schotse natie sal komen te trouwen met een Nederlantse vrouw ofte binnen dese stadt Campvere, ende naer tvoorschreven huwelijck alhier reside rende onder de stapel-courtsal de voorschreven vrouwe ge houden werden te sijn onder het gouvernement van de wetten van Schotland; ende sy en sullen niet vermogen door contract van huwelijck of andersints te detineren, onthouden ofte dis poneren van haer mans middelen in preyuditie van syne wet tige crediteuren, maer sal dienaengaende moeten gereguleert werden volgens de voorschreven rechten van het koninckrijck van Schotland; insgelijcx dat geen persoon, tzy man ofte vrouw, van de voorschreven stapel dependerendetoegelaten Vgl. 1675 art. 21.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 174