XXII hierbij wijd, en dat mij uit het hart en het hoofd welt, het oordeel van alle aanwezigen weergeeft. Hadt Gij bij Uw op treden geene vijanden, bij Uw heengaan moogt gij U ver heugen in aller sympathie, in veler vriendschap. Wanneer overigens iets met Uw aftreden kan verzoenendan is het de keus van hem, dien, naar ik hoop, de vergadering straks als Uw opvolger zal aanwijzen, en die U op waardige wijze zal vervangen. Ik heb gezegd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 20