177 van 26 Februari 1291 toch was bepaald, dat nieuw gelegde ins eten ten koste zouden komen van het gemeeneland, dat ze zou opmaken ten vollen dike. Oorhondenboek van Hol land en Zeeland II blz. 352.) Cau geeft voor het maken van nieuwe erften de ver klaring: aandijken van nieuwe gronden (Polder Schouwen ,'m Ar chief Zeeuwsch Genootschap III, 3* stuk blz. 33). Maar dit is zeker geheel onjuist. Vooreerst blijkt uit het bovenstaande duidelijk dat hier geene gronden, maar dijken bedoeld worden. Ten andere kan er hier geen sprake zijn van nieuwe bedijkingen immers deze werden niet tot stand gebracht door het achter gelegen oude gemeeneland in dit geval de vijfdedeelen van Schouwen, waaraan de buitendijksche gronden niet toe kwamen, maar op geheel andere wijze. Wat de afleiding van het woord betreft, ik heb vergeefs getracht hieromtrent zekerheid te verkrijgen. Eerst dacht ik aan eene foutieve spelling door verwisseling van de lange s met f, en meende dus te moeten lezen: nieuwe eersten ofaersten, wat eene goede benaming zou geven voor nieuwe, voor het eerst aangelegde dijken. Maar in het origineel van 1423 staat duidelijk//erften" en in het stuk van Juni 1459 (origineel of gelijktijdige copie) eveneens '/eerften" enz. Misschien is hier te denken aan erften in den zin van erven of nako melingen (Middelnederlandsch Woordenboek II blz. 704), als men de nieuwe, de oude vervangende dijken als een soort van nakomelingen der oude dijken beschouwde. Archief 1905

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 213