bedrag daarvoor in de rekening verantwoord zijnindien deze
een andere ware geweest dan Valcke zelf. Slechts zóó is het
niet voorkomen van den naam des dichters verklaarbaar.
Men vindt deze opschriften overgenomen en vertaald bij
J. de Kanter en Ab Utrecht Dkesselhuis, De Provincie
Zeeland bl. 8185 en bij fc. J. van de Graft, De Tapijt-
fabrieken der 16de en 17de Eeuw blz. 157183.
Het is het epigram op het schoorsteenstuk, het Wapen
van Zeeland getiteld, waarop ik hier de aandacht wensch te
vestigen. In hoofdzaak vertoont het tapijt in het midden
het wapen van Zeeland met de spreuk: Luctor et emergo.
Daarboven prijkt het geharnaste borstbeeld van prins Willem I.
Rechts daarvan ziet men zijn wapen met het omschrift
Je maintiendrai enter linkerzijde zijn zinnebeeld en spreuk
Saevis tranquillus in undis. Aan den voet van het
geheel staat de inscriptie in dezen vorm
AVRIAGO DYCE SAEVIS tranqvillvs in vndis
me rexit trepidvm svstinvitq.ve manv.
lvctor et emergo dvrarvm ex gvrgïte rervm
non sine d1vini nvminis avspicio.
Het stuk is, én wat de voorstelling én wat het opschrift
aangaat, een warme hulde aan Oranje. Naast God alle eer
aan den Prins! Zéo eu niet anders kon men het verwachten
van den vurigen aanhanger en trouwen medestander van den
vader des vaderlands. Er werd dan ook aan het ontwerpen
zoowel als aan de uitvoering bijzonder veel zorg besteed.
Van de verschillende ontwerpen werd het duurste gekozen
en voor het tapisseriewerk werd een pond per el meer be
taald dan voor de andere stukken. Te meer is het te be
treuren, dat bij de uitvoering van het prachtige werk een
leelijke flater werd begaan. Men vraagt zich af, waarom de
fout niet dadelijk ontdekt en hersteld werd. Wie maar eenigs-
zins bedreven is in het lezen van latijnsche poëzie (en er
waren er toen velen) moet zien, dat de eerste regel gram-