6
rasphuis te Amsterdam onder landloopers en deugnieten door
gebracht te hebben werd hij uit zijn lijden door den dood
verlost. Bij de begrafenis mompelde men//deze Spinozist is
blijkbaar een kind van den Booze, immers onder }t henen
gaan vloog een pikzwarte hen op de kist, die er lang op
bleef zitten, zonder dat ze met dreygen, gooyen of wenden
met de hoeden, daar was af te jagen/"' Uit de felheid der be
strijding is gemakkelijk af te leiden de groote kracht, die er
uitging van hen, die den grooten denker en philosoof ver
eerden en wier denkbeelden dan meer of minder met de zijne
overeenkwamen. In onze provincie heeft het Spinozisme grooten
invloed uitgeoefend. Hier was het ten allen tijde en is het
tot heden gebleven een vruchtbare bodem voor allerlei soort
van sectarisme. De heer Van Leeuwen noemt zeer verklaar
bare oorzaken, dat de omstandigheden gunstig waren om het
sectarisme in Zeeland te bevorderen. Er waren, zoo zegt hij,
van ouds eene menigte doopsgezinden, die invloed oefenden.
Het vrije, onafhankelijke kerkbestuur, de terugzetting van
het politiek gezag in kerkelijke zaken, de vrijheid van profe-
teeren en het minder noodzakelijk achten van een bepaalden
leeraarsstand waren dingendie onder de Zeeuwendie de
Hervorming waren toegedaan, zeer geliefd waren. De Voe-
tiaansche partij was in Zeeland sterk, terwijl de aanzienlijken
meest Coccejanen waren en zitting hadden in de collegia cjualiJi-
cata het oude Zeeuwsche patronaat vervangende, na de
aanneming van de kerkorde van 1591. Jean de Labadie
had te Middelburg sterken aanhang. Teelinck en na hem
Koelman hadden door vertalingen van Engelsche godgeleerde
werken het Mysticisme krachtig bevorderd. De kerkorde van
Dordrecht was verworpen en men handhaafde die van 1591.
Er was dus groote vrijheid van gedachte.
Onder de Engelsche godgeleerden "was in de 17e eeuw eene
richtingdie de Antinomiaansche genoemd werd. In vele
opzichten waren hunne stellingen die van Joh. Agricola van
Eisleben (1535), wiens aanhang door Luther was onderdrukt.