15
vermogt te vonnissen". Toen Buytendijck zag, dat dit niet
werd toegestaan, stelde hij zich bij missive van 6 November
1711 ter dispositie van den coetus. Na langdurig verhoor
werd eindelijk bij vonnis van den 5dcu Januari met eenparige
stemmen tot suspensie besloten. De coetus stelde hem nu de
onderteekening voor eener bekentenis, inhoudende: //dat hij
bekende, gevoelde, beweerd en geleerd te hebben hetgeen (in
36 positieven) vermeld was, maar hij nu uit grond zijns harten
herriep als valsch en strijdigja ook nu met der daad her
riep dat hij ook verfoeide de leerstellingenvervat in de
laatste 26 positiven en in de vraagstukken, die hem zouden
worden voorgehouden, dat hij zes maanden geschorst, zou
aanhooren zoodanige predication, als door de broeders nuttig
voor zijne gemeente mogten geoordeeld worden, dat hij
zou betuigen zijn leedwezen over alle injuriën, den broederen
aangedaanmet belofte van beternisdat hij zou doen een
boetpredicatietevens met belofte door onderteekening be
krachtigd, dat hij zich niet zou ophouden met lieden,
die naar de denkbeelden van Spinoza, Van Hattem en Brill
neigden, dat hij aannam op interrogativa te antwoorden,
wanneer de classis van Zuid-Beveland het noodig zou bevinden.
De 36 positiven hierboven genoemd vinden wij in een boekje
Kort verhaal van de handelingen met d'Heer G. van Buiten-
dijck door Jacobus Breukeland, bedienaar des Evangeliums
in Middelburg.
De 10 eerste en voornaamste positiven waren, dat Gosui-
nus a Buitendijck in eeue ernstige samenspraak niet alleen
gezegd maar genoegzaam staande gehouden had1° dat alle
menssen buiten Christus atheïsten waaren; 2° dat Adam niet
na Gods beeldmaar na 't beeld van 't beeld geschapen was
3" dat die drie Goddelijke personen, Vader, Zoon en Heiligen
Geest, noemde en diende, drie Goden diende in zijn hart en
genoegzaam een afgodendienaar was4- dat Christus niet
anders was aan te merken als een kragt Gods, evenals de
warmte in de zon; 5° dat het een verkeerd oordeel was, als