18 deeld en vervolgd; 21° dat hij over Openbaringen 2 17 had gepraedikt, dat God Zoon alles voor allen overwonnen had, alleen met standvastig te zijn tot de dood; 22° dat er een algemeene lievde Gods is, zonder eenige werkelijke haat omtrent eenig zondaar; 23° dat onse overwinninge bestond in een standvastig toestemmen van dat Evangelium zonder eenige veranderinge als in 't denkbeeld; 24° dat het berouw over onze zonde streed met het geloov; 25° dat men maar met blijdschap tot het H: Avondmaal moest gaan en altijd maar in vreugde en ruste leven; 26° dat de wet van Moses niet was gegevenom die met doen en laten te gehoorsamenmaar alleen een Wet des geloovs was, en geheel in *t Nieuwe Tes tament nu afgeschaft. Bij eenvoudige inzage dezer positieven zal ieder aanstonds toestemmen, dat Buitendijok bedenkelijk afweek van de Gere formeerde leer. 2) Zijne beschouwing van God niet als de trans cendente maar enkel als de inmanente oorzaak van al wat bestaat; zijne beschouwing van het zedelijk kwaad niet als een positieve macht, maar als negatie van hetgeen in onze voor stelling tot het zedelijk ideaal des menschen behoort, en de daaruit voortvloeiende beschouwingen omtrent de wet; de pre diking van de niet noodzakelijkheid van het berouw over de zondede verwerping van de onderstellingdat er in God toorn zou kunnen zijn; de loochening der Drieëenkeid doen zeer duidelijk zien, dat hij zeer zeker een volgeling was van Spinoza en behebt met de ketterijen van Pontiaan van ïïattem. Geen wonderdat hij in die dagen moest geoor deeld worden. De strenge leertucht eischte niet anders. De kerkelijke bijeenkomsten van die dagen schijnen goed betaald te zijn gewordenalthans uit de resolutie van Gecom mitteerde raden van 28 November 1711 blijkt, dat de kosten Openb. 2 17. Die oor en heelt, die hoore, wat de Geest tot de gemeenten zegt, Die overwint, ik zal liem geven te eten van het manna, dat verborgen is etc. 2) Zie Scholïen. Geschiedenis der Wijsbegeerte bladz. 185.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 54