2i
rige wijze bleek//boedat luyden van die eer haar woord
houden"". Hunne geschriftenmet name hunne apologieën, wan
delden door veele handen. Verscheidene gezinnen cn daaronder
niet de minste kleefden hen aan, ja men zag de leden dier
gezinnen dagelijks met die boos wigten eten en drinken.
Werden zij door predikanten namens den kerkeraad over die
conversatie onderhoudendan antwoordden zij bitterlijk. Hoe
streng ook werd toegeziende kerkeraad van Breda scheen
machteloos. //Wy hebben vrugtelooszoo moest de classis
van Breda berichten aan de gedeputeerden der Zuid-Hollandsclie
synodena staaltiens van conventiculen of Spinozistische samen-
sprekingen gezogt, omdat de booswigten het middel gevonden
hebben om al de wereld hierin te eluderen." De kerkeraad
schreef later aan den magistraat van Bredadat hij nu begrepen
had, hoe zij handelden: //hoe zy sonder dat gerugt van be
kende conventiculenby wyze van visitesvan borgerlyke con-
versatiën enz., hun onkruyt voortsaayden". In het laatst van
Mei 1718 had Büitendijck in een gezelschap, waar ook
D9. Liebman, predikant van de Augsburgsche confessie te Breda,
tegenwoordig was, zich zeer ongunstig uitgelaten over de be
staande kerkgenootschappen en het lidmaatschap daarvan
over Calvijn en diens geschriften, over de instelling van den
predikdienst enz. De Hervormde predikanten verkregen van
D\ Liebman een onderteekend verslag van het gesprokene.
Ds. Liebman verklaarde, dat Buytendijck de volgende gruwel-
stellingen had verkondigd: 1° dat geen twee of meer sub-
stantiën van dezelfde natuur kunnen zijn, die yets med mal
kanderen gemeyn hebben, of dat de ene de oorzaak van de
andere zoude zijn2° dat Calvinus' schrivten niets goeds
behelzen en geen lezenswaard zijn; 3° dat Calvijn en de
calvinistische predikanten maar vleesch waren en den Geest
niet hadden, maar dat hy, Büitendijck, den Geest had en
uit kragt zijner wedergeboorte niet kon zondigen4° dat
men gene religie behoevde te erkennen en genoeg zy den
Geest te hebbenaangezien ook Christus geen religie heeft ge-