22
had, als dewelke zelve God was; 5° dat er nergens eenige
instellinge zy van den predikdienst, gelijk die by ons werd
aangetroffen6° dat en Gereformeerde en Lntliersche en
Paapsclie alle te zamen Babel zijn en de Gereformeerde wel
byzonder en allermeest Babel, van hetwelk men moet uitgaan;
7° dat het zeggen van Paulus aangaande de letterdie dood
en de Geest die levend maakt2 Oor. 3 6, zo moet verstaan
worden, dat nu de letter, d. i. de schrivt en de wet geen
gebruik meer en hebbe en we nu niet als geest van noden hebbe
voegende daarbijGylieden hebt de letter en zijt dood
maar ik heb den Geest, die maakt my levendig; zoodat ik
een met God ben; want ik leve in Hem en Hy in my;
8° dat men ook op de overzettingen der H. Schrivt geen
staat mag maken; 9° dat een predikant, die de Antinomianen
wederlegt, zijn volk maar uit de kerk predikt; 10° dat het
geene ware kerk kan zijn, daar twist is, dewyle alwaar
twist is, de duyvel is, maar dat wy hier reeds al zijn in de
triumpheerende kerk.
Nauwelijks bemerkten onze vrienden, dat het nu ernst zou
worden, of zij maakten, dat zij wegkwamen. Buitendijck heeft
zijne meubelen aan verscheidene goede vrienden in bewaring
gegeven en vertrok naar Vlaanderen, om daar eenigen tijd
te blijvenen Booms wiens vrouw kort te voren overleden
was, vestigde zich te Zevenbergen. Hij hield te Breda nog
een kamer, waar hij nu en dan vertoefde //welke conduite,
zoo schreef de classis van Breda, ons meer bekommert, alsof
hy geheel in de stad woonagtig was". Na eenigen tijd ves
tigden zij zich weer te Breda, en zochten hun arbeidsveld ook
elders. De Staten van Zeeland hadden 18 November 1718
een resolutie uitgevaardigd als antwoord op de memorie van
de classis van Zuid-Bevelandinhoudende het hesluitdat aan
Gosuinus Buitendijck zal Avordeii geïnterdiceert en verboden
het inkomen in den eylande van Zuit-Bevelant, op poene
dat zoo na dezen hy daer moght werden gevondentegens
denselveu, als een perturbateur van de gemeene ruste, zal