23 werden geprocedeert. De rentmeester-generaal van Bewester- sekelde werd gelast deze resolutie uit te voeren. Buitendijck heeft zich daaraan weinig gestoord; ten minste in 't najaar van 171 8 schijnt hij toch in Zuid-Beveland geweest te zijn, hetgeen hem eene veroordeeling op den hals haalde om te betalen 300 Rijksdaalders. Overal waar Buitendijck of Booms zich bevonden (Booms heeft ook in Dordrecht gewerkt en is daar door den bur gemeester uitgedreven), werden zij vervolgd, en de rechtzinnigen van de classis Breda bleven aandringen, dat zij zouden worden gebannen. De kerkelijken wendden zich tot burgemeester, drossaard, stadhouder, doch langen tijd zonder gevolg; zelfs ondanks dat de Zuid-Hollandsche synode, door de classis van Breda te hulp geroepen, krachtig aandrong op het verwijderen van dit tweetal. Eindelijk viel er een vonnis, maar het trof alleen Buitendijck. Hem werd bij resolutie van den magistraat van Breda van 18 Eebruari 1726 aangezegd, dat hij: //voor den eersten Mey aanstaande de voorszegde stad metterwoon zou hebben te ontruymen, aangezien men hem niet anders kan considereren en aanmercken als een pernitieuse en gevaer- lijcken inwoonder". Buitendijck wilde, dat men deze resolutie zou annulleeren, en wendde zich tot de Staten-Generaal, maar deze bekrachtigde het besluit der Bredasche overheid. Booms liep vrij, waarschijnlijk omdat hij meer buiten Breda ver toefde. Thans was het verblijf van Buitendijck te Breda voor goed ten einde en waren ook de twee vrienden gescheiden en hun invloed geheel gebroken. Wel bleef Buitendijck nog werken eerst te Vere, vandaar verdreven te Utrecht en in 1728 te Amsterdam, overal in strijd met kerkeraad en bur gerlijke overheid, maar ook toch overal nog volgelingen zoekende en vindende, waaronder wordt genoemd: Hendrik Wautelaar, in 't begin vermeld, die uit Amsterdam, Wijk bij Duur stede en in 1737 uit geheel Holland en Zeeland verdreven werd. Over het levenseinde van Buitendijck hebben wij niets kunnen vinden. Zijne persoonlijkheid is van 't tooneel ver dwenen, maar de invloed van zijne leeringen bleef langen tijd

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 59