28 Deze vier personen kwamen alzoo in de maand Juli 1668 te Dordrechteu zoodra //uyt derselver discoursen genoeghsaem was verstaen, dat die van de Schotsche stapele ofte court ongenegen souden wesenom haer verblijff ofte residentie langer te continueren in de provincie van Zeelant binnen de stadt Veere", liet de burgemeester Joh an Hallingh in overleg met de oudste leden van den Oudraad de heeren Commissarissen complimenteeren en de stad tot een verblijf plaats voor den Schotsen stapel aanbieden. De heeren hadden er wel ooren naarzoodat de burgemeester een en ander op 23 Juli 1668 in de volle vergadering van den Oudraad bracht, waar de bemoeiingen van den heer burgemeester werden goed gekeurd, omdat //door de residentie van de Schotsche court binnen dese stadt noch meer negotie aengequeeckt soude connen werden", en bovendien eene commissie benoemd werd, bestaande uit den burgemeester de oudburgemeesters en de heeren Dammert van Halewijn den pensionaris Yivien en den secretaris Muys van Holy, om met de Schotsche com missarissen in nadere onderhandeling te treden. Eenige dagen daarna, 31 Juli, werd in den Oudraad verslag gedaan van de besprekingenwaaruit bleekdat de commissarissen gene- gentheit hadden getoontom de stroomen hierontrent te in specteren, ende de diepten te doen affpeylen", waarom be sloten werd hun daarbij de behulpzame hand te biedendoor het ter beschikking stellen van kleine vaartuigen en den dienst van den bakenmeester, benevens door hen te doen vergezellen van eenige leden der regeeriug, nl. de heeren Neurenborgii en Langi-ily met den pensionaris en den secretaris. In dien geest werd aan den Conservator Davidson geschrevenwaarop den 15 Augustus antwoord ontvangen werd, dat de commis sarissen den 21 d. a. v. in de stad zouden komen, om te spreken met de regeering, en //te komen tot een finael accordt". Spoedig was alsnu eene voorloopige overeenkomst opgesteld, die in een aantal punten met het concordaat met de Engel-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1905 | | pagina 64