86
schrijven van den Noordbrabantschen dorpspredikant in een
felbewogen tijdperk van de geschiedenis der Nederlandsche Her
vormde kerk, nl. in dat der Afscheiding.
Terecht mocht de steller van dezen brief spreken van donkere
wolken, die zich destijds samenpakten.
in liet noorden des lands, te Ulrum, had zich in de schor
sing en latere afzetting van Ds. Hendrik de Cock, eene
groote maand vroeger, de electrische vonk ontladen, straks
gevolgd door de uitbarsting te Doeveren en Genderen, in het
land van Iieusden en Altena.
En zooals uit bovengenoemde correspondentie blijkt, was
ook in het naburige Yeen de vinger van het Classicaal Be
stuur dreigend opgeheven tegen den woelzieken, weifelenden
pastor loci, die reeds van vroeger met eene zwarte kool ge-
teekend was. x)
Zoo stond eenerzij ds tegenover eene strenge gebondenheid
aan //leer, dienst en tucht der vaderen", welke de nieuwbe-
rijmde psalmen gedoogde, doch de gezangen verwierp, een
afkeer van synodale bemoeiing en anderzijds tegenover eene
meer vrijzinnige en mildere opvatting van leer en belijdenis,
eene overschatting der kerkelijke reglementen, streng gehand
haafd tot de letter toe.
Botsing kon niet uitblijven. Ambtsdragers en leden tegen
besturen en omgekeerd.
De kerkelijke organisatie riep de hulp in van de wereldlijke
macht.
Dragonnades 2) woedden op Hollands vrijen bodem. Boete
en kerkerstraf waren aan de orde van den dag.
Inmiddels breidde zich des ondanks de kerkelijke beweging uit.
Zelfs een drietal jeugdige predikanten ging, nadat zij ge
schorst en afgezet warentot de Afgescheidenen over. Het
Zie o. a. Rapport van het Classicaal Bestuur van Middelburg vau 25
Februari 1836; Gunning, TI. J. Budding. Leven en arbeid, Goes 1883.
2) Zoo noemt o. a. Dr Cohen Stuart de jammerlijke feiten hier bedoeld.
Zie Zes maanden in AmerikaHaarlem 1875.