90 ontvloden. Samen wilden zij strijden, samen lijden en de ge meenschap der heiligen beoefenen. Dit was het ideaal, maar helaas, ook de Afgescheidenen waren en bleven menschen, met gebreken veel en groot. Het is waarlijk onnoodig hier over uit te weiden. Hunne tegenstanders hebben met bekwamen spoed den vinger weten te leggen op de wonde plekkenwelke sommige gescheidenen zeiven zagen bloeden. II. De kerkelijke beweging te Biggekerke onder D\ Johannes van Rhee. Op ongeveer anderhalf uur van Zeelands hoofdstad ligt in eene welvarende streek in de onmiddellijke nabijheid der dui nen het stille en vriendelijk dorpje Biggekerke. Sinds 15 Juli 1832 stond aldaar als predikant de ons reeds bekende D\ Johannes van Bhee3), van Oadzand naar deze gemeente overgekomen. Bij het volk stond hij bekend als een //geweldig predik er"'van wien later ouden van dagen nog spraken als van een man, door weinigen geëvenaard in zeg gingskracht en '/getrouwheid" in het waarschuwen. Uit de omliggende dorpen, zelfs uit Middelburg, trokken 's Zondags groote scharen naar dit stille dorpje, om den ge- vierden prediker te hooren. 4) Het Classicaal Bestuur vau Middelburg sprak in zijn rapport als antwoord op eene vertrouwelijke missive van het Ministerie van Ecredieust ',26 Februari 1836) van het bekrompen doorzicht en de steile begrippen alsmede van de diepe onkunde en den weinigen invloed der Afgescheidenen. '-) In de wandeling ook wel Bêkerke genoemd. Predikant te Biggekerke van 15 Juli 1832 tot 22 Juni 1834. Zijn voor ganger aldaar was Jan Thomas Werndlt Clinge (geb. 1 Januari 1787, gest. 14 November 1831)die zijn vader in 1S16 als predikant te Biggekerke opvolgde. Men noemde den jongeren Clinge bij voorkeur „Jantje Patrijs", omdat hij meer scheen op te hebben met hazen en patrijzen dan wel met zijne kleine kudde. In dezen was hij het tegenbeeld zijns vaders, die al het mogelijke deed om zijne schaapjes op het droge te brengen, wat hem trouwens goed gelukte. Zie over beide predikanten: K. Wielkmaker, BiggekerkeMiddelburg 1904. Zeer dikwijls was het kerkgebouw te klein om de saamgekomeu menigte te kunnen bevatten. Doch geen nooddaar buiten leunend tegeü den kerkmuur of

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 126