92
der kerkelijke wetten kwam vooralsnog met de betaling der
kosten vrij. 1)
En D'. Van Rhee mocht zich gelukkig achten, dat hij bij
zijn vertrek naar Veen 2) bij Heusden geene onmogelijke ge
tuigschriften medekreeg. 3)
Het vertrek van D*. Van Rhee bracht hoegenaamd geene
verandering in den toestand der gemeente. De kerkeraad ging
voort op het ingeslagen spoor, liet het zingen van gezangen
na, en het grootste deel der gemeente volgde.
Onder de toenmalige kerkeraadsleden te Biggekerke trekken
een tweetal ouderlingen onze bijzondere aandacht als vooraan
staande in de kerkelijke beweging dier dagen.
Zie over de Gezangenliteratuur in dit tijdvak o. a. S. van Velzen Gedenk
schrift Kampen 1384 blz. 152.
Ze beliepen 12.02 '/a gld.
-) 7 Juli 1834 werd bij te Veen bevestigd door zijn vriend H. P. Scholte
van Doeveren en Genderen met eene leerrede uit Handelingen 10 vs. 9 en 10
intrede doende met Epkese 6 vs. 19 en 20.
3) Ds. Van Rhee bad beloofd, zicb voortaan stiptelijk aan de reglementen te
zullen bouden. Te Veen werd bet er echter niet beter op. Ook daar dezelfde
vergrijpenen ook dezelfde dreigementen. Weldra brak de bom los. Te zamen
met den jeugdigen predikant van Almkcrk en Emmickoven, G. F. Gezelle
Meerburg diende Ds. Van Rhee in den zomer van 1835 (1 Juli) by de Synode
een Adres in, met verzoek om nadere verklaring van bet onderteekeningsfor-
mulierwelk adres als in „inhoud en vorm hoogst onvoegzaam" zeer euvel door
de Synode werd opgenomen (Zie Officiëele stukken, Kampen 1861 blz. 277 vlg.).
Bij voortdurend verzet tegen het gebruiken van de uitgeschreven Avondmaals-
vragen en het zingen der Evangelische gezangen werden beiden van hunne be
diening ontzet (24 November 1835). Nu sloten ze zich met velen hunner ge
meenteleden bij de Afgescheidenen aan. Jaren lang diende Ds. Gezelle Meer
burg de Afgescheiden kerk te Almkerk met eere.
Minder gunstig liep het af met Ds. Van Rhee (Zie o. a. Dr. 1/. H. Wagenaar,
Hel Réveil en de Afscheiding blz. 190 Van Velzen, Gedenkschrift, Kampen 1884
blz. 100). Deze werd van onzedelijke handelingen beschuldigd. Met verzwarende
omstandigheden onttrok hij zich aan het verzoek om zich te verantwoorden.
Daar zijn wangedrag onwedersprekelijk gebleken waswerd hij door de eerste
Synode der Afgescheidenen van het leeraarsambt ontzet.
Zie over deze eerste Synodedie te Amsterdam gehouden is op de Baangracht
op eene bovenkamer van het huis dat tot opschrift heeftde drie fonteinen,
Handelingen der opzieners der gemeente Jezu Christi, HÖveker en Golverdinge1836.