Willem" geheeten. Een man. tegen wien de vrienden hoog
opzagen, een vaardig schriftgeleerde x) en de ziel van den
kring. Verder waren onder //de ware Sionieten" de molenaar
Johannes Minderhout uit de Gravenstraat, een eerbiedwaar
dig man van zacht karakter 2), de oude Marinus Goossen,
Antonie Pieter de Winter 3)de eenige //Mijnheer1' in het
gezelschapdie ondanks zijn slecht gezicht eene keurige hand
van schrijven had 4)en eindelijkom niet meer namen te
noemen, eene moeder Jane, d. i. Adrian aen Cor-
nelis van Assendelft, kolenhandelaar op den Wal, die de
leesroutes regeldewant de vrienden lazen trouw al wat er op
kerkelijk gebied uitkwam, o. a. het tijdschrift vanDACosTA,
De Clercq, Koenen enVAN Hall de Nederlandsche Stemmen. b)
Geregeld werden de nummers toegezonden door den toen
maals welbekenden Amsterdamschen boekverkooper-uitgever J.
H. den Ouden 6), een man uit de kringen van het Réveil,
wiens pers zwoegde om maar voort te brengen kerkelijke bro-
Bit.omba.cher werkte gaarne met teksten en citaten uit oude gereformeerde
schrijvers.
Gewoonlijkvooral later„sinjeur" Minderhout genoemd.
:t) Gouvernementsdrukker in de Langedelftover de Sint-Jansstraatin den
lateren beddewinkel van Johannes van der Heulen.
•i) Zooals blijkt uit 's mans correspondentie.
a) Zóó trouwdat ze niet gaarne een nummertje van dit tijdschrift zouden
missen. Noels verzocht bij schrijven van 29 September 1834 aan zijn boekhandelaar
Den Ouden om „het absente n°. 12".
Hij woonde op den O. Z. Voorburgwalhoek Pieter Jacobstraat n°. 222 en
behoorde met Capadose, Van der Peen, De Cock c. a. tot die mannen van het
Réveildie slechts wilden teruggaan en wel tot den bloeitijd der Dordsche beginselen
Met Kohlbrügge hield hij briefwisseling. Toen deze zijne geruchtmakende preek
over Romeinen 7 vers 14 had uitgegeven en men naar aanleiding van die preek
Kohlbrügge verdacht van antinomiaansche gevoelens, schreef deze laatste daar
over aan zijn vriend Den Ouden, die hem antwoordde: „Gij dwaalt. Weet ge
niet, dat er drie stukken zijn, ellende, verlossing en dankbaarheid en dat men
door die stukken zalig wordt?"
Zie Dr. J. van Lonkhuyzen, Eerman Friedrich Kohlbrügge en zijne prediking
Academisch proefschrift, Wageningen 1905. Ook De Clercq,, Onuitgegeven
dagboek {25 Januari 1834