105 Budding door den consulent, D\ B. Fijnebuik van Zoute- lande, tot zijn dienstwerk ingeleid met eene leerrede over 1 Timotheus 3 vers 15 en 16. j) De jeugdige leeraar hield zijne intreerede naar aanleiding van de woorden uit Openbaringen 1 vers 8: '/lek ben de Alpha en de Omega, het begiu ende het eynde, seglit de Heere, Die is, ende Die was ende Die komen sal, de Almagli- tige." Behalve deu bevestiger nameu verschillende predikanten uit den omtrek aan de oplegging der handen deel. 2) Hoe gaarne was ook de Amsterdamsche uitgever, Budding's vaderlijke vriend, bij die plechtigheid tegenwoordig geweest. Hij had er nog aan zijne Middelburgsche vrienden over ge schreven maar hij zag tegen de reis op. s) Zie Aktenboek van Biggekerke (VI) 18321876. In welk eenc diep ootmoedige stemming deze proponent zijn dienst aanvaardde, blijkt uit zijn brief aan Noels (16 September 1834). „Zijne genade alleen zal het moeten zijn, die mij tot het gewigtige werk, dat ik met mijne keuze aanvaard heb, zal moeten bekwamen. Want in mij zeiven bespeur ik dagelijks meer afgekeerdheid van Hem en Zijnen dienst, vij andschap en tegenkanting tegen Zijne waarheid en Zijn volk. Waarde vrien den, de Heer zal er alleen de eer van moeten hebben, zoo het wel mag ge lukken." De vrienden hadden hem, den jeugdigen proponent, reeds trachten te be moedigen nu hij gereed stond zijne taak als „arbeider in den wijngaard des Heeren" te aanvaarden. Dc taak is zwaaren de krachten zijn kleinmaar zoo schreven ze hem (zie brief van 16 September 1834)„dit ontzette u niet geliefde Broeder, noch bet zij te groot in uwe oogen uw onvermogen hiertoe is het juiste middel, om in den weg van afhankelijkheid alles te vragen, alles te verwachten. Zing met den koninklijken dichter 't Is I s r e 1 s God, die krachten geeft Van wien het volk zijn sterkte heeft. Nu dat volkdat het van Isrels God verwachtheeft ook dc God Jacobs tot hunne sterktedat maakt hunne zaligheid uit en doet hen uitroepen „Niet ons, niet ons, maar Uwen naam alleeu zij d'eer." 2) Volgens Gunning (77. -/. Budding, Leven en Arbeid) de predikanten Fïne- buik Bocvin SxeeniMEïer Waller. en Cal koen. 3) Zie brief van J. H. den Ouden aan Noels (18 September 1834). Veertien dagen later Zondag 28 December bediende de nieuwe dominee

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1906 | | pagina 141